Passieve zinnen in het Nederlands
In deze les leer je hoe je passieve zinnen (ook wel lijdende vormen genoemd) vormt en gebruikt. Passieve zinnen leggen de nadruk niet op degene die de handeling verricht, maar juist op het object dat de handeling ondergaat. Bijvoorbeeld: "De laptop wordt gebruikt" en "Het document is geschreven".
Wat zijn passieve zinnen?
Een passieve zin bevat altijd een hulpwerkwoord, namelijk worden of zijn, gecombineerd met een voltooid deelwoord (bijvoorbeeld: gestart, gebruikt, afgebroken). Vaak is het onderwerp in een passieve zin het voorwerp uit de actieve zin. De persoon die de handeling uitvoert kan met door worden genoemd, maar dit is niet verplicht.
Passieve vormen per werkwoordstijd
Hieronder zie je een overzicht van de belangrijkste tijden met voorbeelden:
Werkwoordstijd | Actief | Passief |
---|
onvoltooid tegenwoordige tijd | Jan start het videogesprek. | Het videogesprek wordt gestart (door Jan). |
onvoltooid verleden tijd | Hij gebruikte zijn computer nauwelijks. | Zijn computer werd nauwelijks gebruikt (door hem). |
voltooid tegenwoordige tijd | Anna heeft het videogesprek afgebroken. | Het videogesprek is afgebroken (door Anna). |
voltooid verleden tijd | Ik had het gesprek gestart. | Het gesprek was gestart (door mij). |
Belangrijke kenmerken van passieve zinnen
- Een passieve zin legt nadruk op het voorwerp of onderwerp dat iets ondergaat.
- Ze bevatten altijd een vorm van worden of zijn en een voltooid deelwoord.
- De handelende persoon wordt met door geïntroduceerd, maar die kan vaak weggelaten worden.
- Passieve zinnen kunnen zonder expliciet onderwerp voorkomen.
Praktische tips en voorbeelden
Voorbeelden van passieve zinnen die je kunt gebruiken:
- De brief wordt geschreven. (De nadruk ligt op de brief, niet op wie schrijft)
- Het rapport is afgerond (door de manager).
- De uitnodigingen werden verstuurd.
Let goed op het gebruik van worden en zijn, omdat ze bepalen welke tijd de passieve zin krijgt.
Verschillen en aandachtspunten tussen Nederlands en andere talen
In het Nederlands gebruik je voor passieve zinnen vrijwel altijd een vorm van worden (voor onvoltooide tijden) of zijn (voor voltooid deelwoord in voltooide tijden). Dit kan verschillen van andere talen waar alleen één hulpwerkwoord wordt gebruikt of waar de passieve constructie anders werkt.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen in dit thema zijn onder andere:
- passieve zin – een zin waarin de handeling ondergaat wordt benadrukt
- hulpwerkwoord – worden en zijn bij passieve vormen
- voltooid deelwoord – bijvoorbeeld: gestart, gebruikt, afgebroken
- door – met dit voorzetsel geef je aan wie iets doet, zoals in door Jan