Leer het gebruik van het negatieve imperatief in het Spaans met focus op onregelmatige werkwoorden zoals 'dar' en 'ir'. Deze les behandelt de speciale vervoegingen, voorbeelden en hoe dit anders is dan in het Nederlands.
- Gebruik het woord no voor het werkwoord.
- Voor de onregelmatige werkwoorden op "-ar" verander je de uitgang in "-e". Bijvoorbeeld: "pienso" => "no pienses (tú)".
- Voor onregelmatige werkwoorden op "-er" en "-ir" verandert de uitgang in "-a". Bijvoorbeeld: "pongo" => "no pongas (tú)".
Pronombre | Verbos acabados en -ar | Verbos acabados en -er/-ir |
---|---|---|
Tú + forma del verbo al presente del subjuntivo | -es ¡No des! (DAR) | -as ¡no vayas! (IR) |
Vosotros/-as + forma del verbo al presente del subjuntivo | -éis ¡No deis! (DAR) | -áis ¡no vayáis! (IR) |
Uitzonderingen!
- Onregelmatige werkwoorden zoals ser en ir volgen niet de normale vervoegingsregels.
Oefening 1: El imperativo negativo: los verbos irregulares
Instructie: Vul het juiste woord in.
tengáis, hagas, vayas, vayáis, digas, seáis, seas