Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer de Spaanse rangtelwoorden (los números ordinales) van 1 tot 10, inclusief hun mannelijke en vrouwelijke vormen. Begrijp hoe ze worden gebruikt om posities en volgorden aan te geven en let op belangrijke grammaticale regels zoals het weglaten van de 'o' in 'primero' en 'tercero' voor mannelijk enkelvoud. Deze les is ideaal voor beginners die hun Spaanse basis willen versterken.
  1. Ze worden gebruikt om de positie van een element in een reeks aan te geven.
  2. De rangtelwoorden moeten in geslacht en getal overeenkomen met het zelfstandig naamwoord waarnaar ze verwijzen.
  3. Vanaf elf worden de hoofdtelwoorden vaker gebruikt dan de rangtelwoorden.
Número (Nummer)Masculino (Mannelijk)Femenino (Vrouwelijk)
1º / 1ªPrimero (Eerste)Primera (Eerste)
2º / 2ªSegundo (Tweede)Segunda (Tweede)
3º / 3ªTercero (Derde)Tercera (Derde)
4º / 4ªCuarto (Vierde)Cuarta (Vierde)
5º / 5ªQuinto (Vijfde)Quinta (Vijfde)
6º / 6ªSexto (Zesde)Sexta (Zesde)
7º / 7ªSéptimo (Zevende)Séptima (Zevende)
8º / 8ªOctavo (Achtste)Octava (Achtste)
9º / 9ªNoveno (Negende)Novena (Negende)
10º / 10ªDécimo (Tiende)Décima (Tiende)

Uitzonderingen!

  1. "Primero" en "tercero" verliezen de laatste "o" voor mannelijke zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud.

Oefening 1: Los números ordinales

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

séptimo, quinto, primer, sexto, cuarta, primero, tercer, octavo

1. 3º:
Estamos en el ... año de matrimonio.
(We zijn in het derde jaar van ons huwelijk.)
2. 8º:
Agosto es el ... mes del año.
(Augustus is de achtste maand van het jaar.)
3. 5ª:
Mayo es el ... mes del año.
(Mei is de vijfde maand van het jaar.)
4. 4ª:
Es la ... vez que llamo a mi madre.
(Het is de vierde keer dat ik mijn moeder bel.)
5. 6º:
Junio es el ... mes del año.
(Juni is de zesde maand van het jaar.)
6. 7º:
Vivo en el ... piso.
(Ik woon op de zevende verdieping.)
7. 1º:
¿Este piso es el ...?
(Is dit de eerste verdieping?)
8. 1º:
Hoy es el ... día del mes.
(Vandaag is de eerste dag van de maand.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. El ______ capítulo es muy interesante.

(Het ______ hoofdstuk is heel interessant.)

2. Ella vive en el ______ piso de este edificio.

(Zij woont op de ______ verdieping van dit gebouw.)

3. El ______ día de la semana es miércoles.

(De ______ dag van de week is woensdag.)

4. Recuerdo el ______ concierto con mucho cariño.

(Ik herinner me het ______ concert met veel genegenheid.)

5. El ______ alumno llegó tarde a clase.

(De ______ leerling kwam te laat in de klas.)

6. Recordamos el ______ aniversario de la empresa.

(We herinneren ons het ______ jubileum van het bedrijf.)

Inleiding tot de Spaanse telwoorden: de rangtelwoorden

Deze les behandelt de nummers in rangorde, in het Spaans bekend als los números ordinales. Rangtelwoorden zijn essentieel om posities of volgordes aan te geven, zoals "primero" (eerste), "segundo" (tweede) en "tercero" (derde). Ze worden gebruikt om zaken te ordenen en verschillen van hoofdtelwoorden, die tellen hoeveelheden aangeven.

Overzicht van de rangtelwoorden

De les biedt een handige tabel met de rangtelwoorden van 1 tot 10, in zowel mannelijke als vrouwelijke vorm. Bijvoorbeeld: primero / primera, segundo / segunda, tot décimo / décima. Het is belangrijk om te weten dat rangtelwoorden moeten overeenkomen in geslacht en getal met het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen.

Belangrijke grammaticale bijzonderheden

  • De woorden "primero" en "tercero" verliezen hun laatste "o" wanneer ze vóór een mannelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord staan. Bijvoorbeeld: "el primer día".
  • Vanaf het elfde rangtelwoord wordt vaak gekozen voor het gebruik van het hoofdtelwoord omdat rangtelwoorden minder frequent voorkomen.

Praktische voorbeelden

Voorbeelden helpen bij het begrijpen en toepassen van rangtelwoorden in dagelijkse situaties: "El cuarto capítulo es muy interesante", "Ella vive en el primer piso" en "El tercer día de la semana es miércoles".

Verschillen met het Nederlands

In het Nederlands gebruiken we ook rangtelwoorden, zoals eerste, tweede, derde. Net als in het Spaans passen ze zich aan het geslacht en getal van het zelfstandig naamwoord aan, bijvoorbeeld "de eerste dag" versus "het eerste huis". Het Spaans heeft een speciale vorm die verandert als het rangtelwoord vóór een mannelijk enkelvoudig zelfstandig naamwoord staat (zoals "primer" in plaats van "primero"), iets wat in het Nederlands niet voorkomt.

Handige woorden in deze les zijn onder andere: "primero/primera" (eerste), "segundo/segunda" (tweede), "tercero/tercera" (derde), "cuarto/cuarta" (vierde). Deze helpen bij het vormen van correcte zinnen over ordening en volgorde.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage