Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer hoe je in het Spaans je voorkeuren uitdrukt met (no) me gusta. Deze les behandelt het gebruik van het werkwoord gustar, de bijbehorende voornaamwoorden en voorbeeldzinnen om aan te geven wat je leuk vindt of juist niet, passend voor beginners (A1).
  1. Het werkwoord gustar wordt vervoegd in de derde persoon enkelvoud of meervoud, afhankelijk van het object dat volgt.
  2. Gebruik de indirecte voornaamwoorden me, te, le, nos, os, les voor het werkwoord gustar.
Expresión (Uitdrukking)Verbo (Werkwoord)Ejemplo (Voorbeeld)
Positiva (Positief)GustarMe gusta el color azul. (Ik hou van de kleur blauw.)
Te gustan los coches rojos. (Je houdt van rode auto's.)
Le gustan las pinturas con muchos colores. (Hij houdt van schilderijen met veel kleuren.)
Negativa (Negatief)No gustarNo nos gusta el chocolate blanco. (Wij houden niet van witte chocolade.)
No os gusta el té verde. (Jullie houden niet van groene thee.)
No les gusta el color marrón. (Ze houden niet van de bruine kleur.)

Uitzonderingen!

  1. Je kunt a mí, a tí, a él/ella, a nosotros, a vosotros, a ellos/ellas voor het werkwoord gebruiken.

Oefening 1: Expresar gustos y disgustos: (no) me gusta

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

no les gusta, te gustan, no os gusta, le gusta, no le gustan, me gustan, me gusta, os gusta

1. Gustar:
A vosotros ... muchas cosas.
(Jullie houden van veel dingen.)
2. No gustar:
A vosotros ... el color violeta.
(Jullie houden niet van de kleur paars.)
3. Gustar:
A mí ... las mujeres con labios rojos.
(Ik hou van vrouwen met rode lippen.)
4. Gustar:
A tí ... todos los colores.
(Jij houdt van alle kleuren.)
5. No gustar:
A ellos ... llevar ropa negra.
(Zij houden er niet van om zwarte kleding te dragen.)
6. No gustar:
A él ... los frutos rojos.
(Hij houdt niet van rood fruit.)
7. Gustar:
A ella ... maquillarse.
(Ze houdt ervan zich op te maken.)
8. Gustar:
A mí ... el color rosa.
(Ik houd van de kleur roze.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Me gusta mucho el color ___ porque es muy relajante.

(Ik hou heel veel van de kleur ___ omdat het heel ontspannend is.)

2. No me gusta el color ___ para la ropa de verano.

(Ik hou niet van de kleur ___ voor zomerkleding.)

3. A ella le gusta ___ los labios de rojo.

(Zij houdt ervan haar lippen ___ rood te maken.)

4. Nos gustan los zapatos ___ y rosas para la primavera.

(Wij houden van ___ en roze schoenen voor de lente.)

5. No te gusta mucho el color ___ porque prefieres los colores vivos.

(Je houdt niet zo van de kleur ___ omdat je liever felle kleuren hebt.)

6. Me gusta ___ con colores violetas y naranjas para la fiesta.

(Ik houd ervan ___ met paarse en oranje kleuren voor het feest.)

Expresar gustos y disgustos: (no) me gusta

Deze les gaat over het uitdrukken van persoonlijke voorkeuren en afkeuren in het Spaans met behulp van het werkwoord gustar. Je leert hoe je zinnen vormt om aan te geven wat je leuk of niet leuk vindt, zoals me gusta (ik vind leuk) en no me gusta (ik vind niet leuk). De nadruk ligt op het correct gebruiken van de indirecte voornaamwoorden (me, te, le, nos, os, les) en het aanpassen van het werkwoord gustar aan het onderwerp dat je leuk vindt of juist niet.

Belangrijkste leerpunten

  • Uitleg van het werkwoord gustar: Het wordt vooral gebruikt in de derde persoon, afhankelijk van het enkelvoud of meervoud van het object.
  • Positieve uitdrukkingen: Bijvoorbeeld Me gusta el color azul, Te gustan los coches rojos.
  • Negatieve uitdrukkingen: Bijvoorbeeld No nos gusta el chocolate blanco, No os gusta el té verde.
  • Alternatieve constructies: Je kunt ook benadrukken wie iets leuk vindt door bijvoorbeeld te zeggen: a mí me gusta, a él le gusta.

Praktische voorbeelden

Je leert zinnen zoals Me gusta mucho el color azul porque es muy relajante en No me gusta el color marrón para la ropa de verano, die je direct in alledaagse gesprekken kunt gebruiken.

Verschillen met het Nederlands

In het Spaans wordt het werkwoord gustar gebruikt op een manier die in het Nederlands niet direct voorkomt. Waar wij zeggen "ik vind iets leuk", zeg je in het Spaans letterlijk "iets bevalt mij" waarbij het object centraal staat. De indirecte voornaamwoorden zijn belangrijk en verschillen van het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in functie.
Bijvoorbeeld:

  • Me gusta el libro = Ik vind het boek leuk (letterlijk: Het boek bevalt mij)
  • No te gusta la música = Jij vindt de muziek niet leuk (letterlijk: De muziek bevalt jou niet)
Het is handig om te onthouden dat het Spaanse werkwoord altijd overeenkomt met het ding dat je leuk vindt (enkelvoud of meervoud), wat een belangrijke structuur is om te beheersen bij deze uitdrukking.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage