Leer alles over Spaanse lidwoorden (artículos) in deze les. Ontdek de vier vormen van gedefinieerde lidwoorden: el, la, los en las, en de vier onbepaalde lidwoorden: un, una, unos en unas. Begrijp hoe lidwoorden overeenkomen met het geslacht en getal van zelfstandige naamwoorden en zie praktische voorbeelden zoals 'el libro' en 'la casa'. Vergelijk bovendien de verschillen met het Nederlands, zoals het gebruik van verschillende vormen voor mannelijk en vrouwelijk en het belang van lidwoorden voor correcte Spaanse zinsstructuren.
- Het lidwoord stemt overeen met het zelfstandig naamwoord (geslacht en aantal).
- Het lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.
- Er zijn 4 bepaalde lidwoorden.
- Er zijn 4 onbepaalde lidwoorden.
Artículos definidos (Bepaalde lidwoorden) | Masculino (Mannelijk) | Femenino (Vrouwelijk) |
Singular (Enkelvoud) | El (El libro (Het boek)) | La (La casa (Het huis)) |
Plural (Meervoud) | Los (Los libros (De boeken)) | Las (Las casas (De huizen)) |
Artículos indefinidos (Onbepaalde lidwoorden) | Masculino (Mannelijk) | Femenino (Vrouwelijk) |
Singular (Enkelvoud) | Un (Un libro (Een boek)) | Una (Una casa (Een huis)) |
Plural (Meervoud) | Unos (Unos libros (Ongeveer boeken)) | Unas (Unas casas (Unas huizen)) |
Oefening 1: Los artículos en español
Instructie: Vul het juiste woord in.
La, Las, El, la, Los, Unas, el
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ¿De dónde eres? Soy de ____.
(Waar kom je vandaan? Ik kom uit ____. )2. Vivo en ____ capital de Francia, París.
(Ik woon in ____ hoofdstad van Frankrijk, Parijs.)3. Ella es ____ y vive en Portugal.
(Zij is ____ en woont in Portugal.)4. En ____ se hablan varios idiomas.
(In ____ worden verschillende talen gesproken.)5. ____ Países Bajos tienen muchas regiones interesantes.
(____ Nederland heeft veel interessante regio's.)6. Vivo en ____ ciudad bonita en el Reino Unido.
(Ik woon in ____ mooie stad in het Verenigd Koninkrijk.)