Un recorrido por algunos de los lugares más emblemáticos de Madrid.
Een rondleiding langs enkele van de meest iconische plekken in Madrid.

Oefening 1: Luistervaardigheid

Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

Woord Vertaling
Desviar Afbuigen
Llegar a Sol Aankomen bij Sol
Paseando Wandelen
Tomar esta calle Neem deze straat
Cuando entréis por esta entrada Wanneer jullie deze ingang binnenkomen
Saliendo de Sol Vertrekken van Sol
Seguir por la calle Verder lopen over de straat
Hemos llegado a la parada de metro We zijn bij de metrohalte aangekomen
Nuestra ruta Onze route
Vamos caminando por la calle Alcalá y seguimos recto hacia Sol. (We lopen over de Calle Alcalá en gaan rechtdoor naar Sol.)
Aquí está el Four Seasons, un hotel donde a veces se quedan personas famosas. (Hier is het Four Seasons, een hotel waar soms beroemde mensen verblijven.)
En Navidad ponen un árbol muy grande en la fachada, y queda muy bonito. (Met kerst zetten ze een hele grote kerstboom op de gevel, en dat staat erg mooi.)
Si tienes hambre, te recomiendo ir a Pez Tortilla antes de llegar a Sol. (Als je honger hebt, raad ik je aan naar Pez Tortilla te gaan voordat je bij Sol aankomt.)
Ya estamos en Sol; fijaos en el sol que está en el suelo, es un símbolo antiguo. (We zijn al in Sol; kijk naar de zon op de grond, dat is een oud symbool.)
Salimos de Sol y subimos por la calle Montera, que siempre tiene mucha gente. (We verlaten Sol en lopen de Calle Montera omhoog, die altijd druk is.)
Llegamos a la parada de Gran Vía, que estuvo cerrada muchos años por reformas. (We komen aan bij metrostation Gran Vía, dat jarenlang vanwege renovaties gesloten was.)
Ahora está reformada y es muy moderna; seguimos la ruta por Gran Vía. (Nu is het gerenoveerd en heel modern; we vervolgen de route over de Gran Vía.)

Oefening 2: Dialoog

Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.

Marco está de visita en Toledo. Está un poco perdido y necesita llegar a la estación de tren. Un señor le ayuda.

Marco is op bezoek in Toledo. Hij is een beetje verdwaald en moet naar het treinstation. Een meneer helpt hem.
1. Marco: Perdón, ¿puede ayudarme? ¿Dónde está la estación de tren? (Sorry, kunt u mij helpen? Waar is het treinstation?)
2. Señor: La estación está cerca, pero hay que caminar un poco. ¿Vas andando? (Het station is dichtbij, maar je moet wel een stukje lopen. Loop je te voet?)
3. Marco: Sí, voy andando. (Ja, ik loop te voet.)
4. Señor: Perfecto. Anda por esta calle todo recto. Pasarás una plaza grande con una fuente. (Perfect. Loop deze straat helemaal rechtdoor. Je komt een groot plein met een fontein tegen.)
5. Marco: Vale, todo recto, plaza, fuente… ¿Y luego? (Oké, rechtdoor, plein, fontein… En daarna?)
6. Señor: Después, en el segundo semáforo, gira a la izquierda. Luego sigue caminando unos cinco minutos. (Daarna, bij het tweede stoplicht, sla je linksaf. Loop dan nog ongeveer vijf minuten door.)
7. Marco: Genial. Cuánto tardaré? Me has dicho que no está lejos, ¿no? (Geweldig. Hoe lang zal het duren? Je zei dat het niet ver is, toch?)
8. Señor: Unos 20 minutos. Si quieres, en la parada al lado pasa el autobús número 7 y te deja justo enfrente de la estación. (Ongeveer 20 minuten. Als je wilt, stopt bus nummer 7 bij de halte hiernaast en die brengt je vlak voor het station.)
9. Marco: ¡Ah, perfecto! ¿Hay alguna oficina de información turística por aquí? (Ah, perfect! Is hier ergens een VVV-kantoor?)
10. Señor: Sí, está justo al lado de la plaza, frente a la tienda de souvenirs. Allí te pueden dar un mapa. (Ja, dat is vlak naast het plein, tegenover de souvenirwinkel. Daar kunnen ze je een plattegrond geven.)
11. Marco: ¡Muchas gracias por toda la información! (Heel erg bedankt voor alle informatie!)
12. Señor: De nada. Te recomiendo visitar el parque que está en el centro, es muy bonito. Solo tienes que volver por esta calle. (Graag gedaan. Ik raad je aan het park te bezoeken dat in het centrum ligt, het is erg mooi. Je hoeft alleen maar deze straat weer terug te lopen.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Cómo debe ir Marco para llegar a la estación de tren caminando?

(Hoe moet Marco lopen om bij het treinstation te komen?)

2. ¿Qué señal o referencia menciona el señor para ayudar a Marco a encontrar la estación?

(Welke aanwijzing of herkenningspunt noemt de heer om Marco te helpen het station te vinden?)

3. ¿Dónde está la oficina de información turística según el diálogo?

(Waar is volgens het gesprek het toeristeninformatiepunt?)

4. ¿Qué recomienda el señor que haga Marco después de ver la estación?

(Wat raadt de heer aan dat Marco na het zien van het station doet?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.

  1. ¿Puedes describir cómo pedirías direcciones si estuvieras perdido en una ciudad nueva?
  2. Kun je beschrijven hoe je om de weg zou vragen als je verdwaald bent in een onbekende stad?
  3. ¿Has ayudado alguna vez a un turista o a alguien que no conoce bien la ciudad? ¿Qué le dijiste?
  4. Heb je ooit een toerist of iemand die de stad niet goed kent geholpen? Wat zei je toen tegen die persoon?
  5. ¿Qué medios usas normalmente para encontrar una dirección cuando no conoces el lugar?
  6. Welke middelen gebruik je meestal om een adres te vinden als je de locatie niet kent?
  7. ¿Cómo explicarías a un compañero la ruta para llegar a un lugar cercano en tu barrio o ciudad?
  8. Hoe zou je aan een klasgenoot de route uitleggen om bij een plek in jouw buurt of stad dichtbij te komen?