Leer hoe je in het Spaans om de weg vraagt en richtingen geeft met uitdrukkingen zoals "a la izquierda", "a la derecha", en "todo recto". De les behandelt essentiële woordenschat en voorbeeldzinnen om je in een stedelijke omgeving goed te kunnen oriënteren. Oefen praktische dialogen en werkwoordvervoegingen die je helpen duidelijk en natuurlijk te communiceren.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (13) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden in de twee categorieën gerelateerd aan het vragen en geven van aanwijzingen om het gebruik beter te begrijpen.
Indicaciones de dirección
Lugares comunes en la ciudad
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
El parque
Het park
2
Volver
Terugkeren
3
Encontrar
Vinden
4
La estación
Het station
5
Cerca
Dichtbij
Ejercicio 5: Gespreksoefening
Instrucción:
- Vraag hoe je naar een gebouw moet gaan. (Vragen hoe je naar een gebouw gaat.)
- Geef de anderen aanwijzingen. (Geef de anderen aanwijzingen.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
¿Hay una parada de autobús cerca? Is er een bushalte in de buurt? |
Sigue recto y luego toma la segunda calle a la izquierda. Ga rechtdoor en neem dan de tweede straat links. |
La estación de tren está al lado del parque. Het treinstation is naast het park. |
¿Sabes dónde está el colegio? Weet je waar de school is? |
Sí, solo tienes que ir recto. Ja, je moet gewoon rechtdoor gaan. |
¿Sabes el camino a la plaza principal? Weet je de weg naar het hoofdplein? |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ¿Dónde ______________ la estación central en esta ciudad?
(Waar ______________ het centraal station in deze stad?)2. Para ir a la plaza, ______________ que debes ir todo recto y luego a la derecha.
(Om naar het plein te gaan, ______________ je dat je rechtdoor moet en dan rechtsaf.)3. Siempre ______________ las señales claras cuando voy hacia el centro.
(Ik ______________ de borden altijd duidelijk als ik naar het centrum ga.)4. ¿______________ cerca de aquí la oficina de información turística?
(Is ______________ hier dichtbij het toeristeninformatiebureau?)Oefening 8: De weg vragen en wijzen in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Encontrar - Encontrar
Presente
- yo encuentro
- tú encuentras
- él/ella/usted encuentra
- nosotros/nosotras encontramos
- vosotros/vosotras encontráis
- ellos/ellas/ustedes encuentran
Caminar - Caminar
Presente
- yo camino
- tú caminas
- él/ella/usted camina
- nosotros/nosotras caminamos
- vosotros/vosotras camináis
- ellos/ellas/ustedes caminan
Girar - Girar
Presente
- yo giro
- tú giras
- él/ella/usted gira
- nosotros/nosotras giramos
- vosotros/vosotras giráis
- ellos/ellas/ustedes giran
Ver - Ver
Presente
- yo veo
- tú ves
- él/ella/usted ve
- nosotros/nosotras vemos
- vosotros/vosotras veis
- ellos/ellas/ustedes ven
Llegar - Llegar
Presente
- yo llego
- tú llegas
- él/ella/usted llega
- nosotros/nosotras llegamos
- vosotros/vosotras llegáis
- ellos/ellas/ustedes llegan
Oefening 9: Expresiones de lugar: "A la izquierda", "A la derecha", "Todo recto, "En el centro"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Expresiones de lugar: "A la izquierda", "A la derecha", "Todo recto", "En el centro"
Toon vertaling Toon antwoordena la derecha, el centro de, al lado de, lejos del, todo recto, cerca de, en frente del, a la izquierda
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.43.2 Gramática
Expresiones de lugar: "A la izquierda", "A la derecha", "Todo recto, "En el centro"
Expresiones de lugar: "A la izquierda", "A la derecha", "Todo recto", "En el centro"
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Encontrar vinden Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) encuentro | ik vind |
(tú) encuentras | jij vindt |
(él/ella) encuentra | hij/zij vindt |
(nosotros/nosotras) encontramos | wij vinden |
(vosotros/vosotras) encontráis | jullie vinden |
(ellos/ellas) encuentran | zij vinden |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Richtingen vragen en geven in het Spaans
In deze les leer je hoe je eenvoudig om de weg kunt vragen en hoe je anderen de weg wijst in het Spaans. Het is een essentiële vaardigheid als je je in een Spaanstalige omgeving bevindt, vooral in een stad. Je leert uitdrukkingen zoals "a la izquierda" (linksaf), "a la derecha" (rechtsaf), "todo recto" (rechtdoor), en "en el centro" (in het centrum), waarmee je adressen of locaties makkelijker kunt vinden en beschrijven.
Belangrijke zinnen en uitleg
We behandelen praktische voorbeeldzinnen die je kunt gebruiken om bijvoorbeeld te vragen: ¿Dónde está la estación central, por favor? (Waar is het centraal station, alstublieft?) of om aan te geven hoe je ergens komt, zoals: Sigue todo recto hasta la plaza y luego gira a la derecha. (Ga rechtdoor tot aan het plein en sla dan rechtsaf.)
Ook leer je bepaalde plaatsen benoemen die vaak voorkomen in steden, zoals la estación (het station), la oficina de información (het informatiekantoor) en la parada de autobús (de bushalte). Deze woorden helpen je om je beter te oriënteren en gesprekken over locatie en richting te voeren.
Structuur van de les
- Leer instructies uit te spreken voor richtingen.
- Oefen met dialogen waarin je om de weg vraagt en aanwijzingen geeft.
- Versterk de belangrijke woordenschat met praktische voorbeelden.
- Maak kennis met de vervoeging van werkwoorden zoals encontrar (vinden) en caminar (lopen) die vaak gebruikt worden bij het beschrijven van routes.
Opmerkingen over verschillen tussen Spaans en Nederlands
In het Spaans wordt bij richtingen vaak gebruikt gemaakt van vaste voorzetsels zoals a la izquierda en a la derecha, terwijl het Nederlands vaker gewoon bijwoorden gebruikt zoals linksaf en rechtsaf. Ook plaats het Spaans vaker het lidwoord bij plaatsen (la estación) waar het Nederlands het lidwoord soms weglaat (station). Verder wordt de structuur van zinnen in instructies soms formeel en uitgebreider gebruikt in het Spaans, bijvoorbeeld met werkwoordsvormen zoals sigue (ga) en gira (sla af), die je ook in deze les leert vervoegen.