Leer el pretérito perfecto en español usando el verbo auxiliar "haber" y el participio pasado, como en "he tomado" o "has hablado"; incluye verbos regulares e irregulares esenciales.
  1. Het wordt gebruikt voor handelingen die recent hebben plaatsgevonden of die hebben plaatsgevonden maar nog niet zijn beëindigd.
  2. Het participium van de regelmatige werkwoorden wordt gevormd door de uitgangen "-ado" (werkwoorden in "-ar") of "-ido" (voor de werkwoorden in "-er" en "-ir") toe te voegen.
  3. Het voltooid deelwoord is onveranderlijk. Het is hetzelfde voor alle persoonlijke voornaamwoorden.
Conjugación de "haber" (Vervoeging van "haber")Participio  (Voltooid deelwoord)Ejemplo (Voorbeeld)
Yo hetomadoHe tomado una bebida en el bar. (Ik heb een drankje in de bar genomen.)
Tú hasHas tomado el menú en el restaurante. (Je hebt genomen het menu in het restaurant.)
Él/ella haHa tomado un plato en la pizzería. (Hij heeft genomen een gerecht in de pizzeria.)
Nosotros/-as hemosHemos tomado el postre en la cafetería. (We hebben het dessert in de koffiebar genomen.)
Vosotros/-as habéisHabéis tomado un café en el restaurante. (Jullie hebben een koffie gedronken in het restaurant.)
Ellos/-as hanHan tomado la bebida que les gustaba. (Ze hebben het drankje gedronken dat ze lekker vonden.)

Uitzonderingen!

  1. Sommige deelwoorden zijn onregelmatig. Bijvoorbeeld: "escribir - escrito, abrir - abierto, hacer - hecho, decir - dicho, ver- visto, romper - roto".

Oefening 1: "Haber" + participio (el pretérito perfecto)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos tomado, he tomado, habéis tomado, has tomado, has comido, han bebido, ha comido, hemos bebido

1. Beber:
Ellos ... un zumo en la cafetería.
(Ellos han bebido un zumo en la cafetería.)
2. Tomar:
Tú ... tu plato favorito en el restaurante.
(Tú has tomado tu plato favorito en el restaurante.)
3. Comer:
Ella ... un plato de pasta en el restaurante italiano.
(Ella ha comido un plato de pasta en el restaurante italiano.)
4. Tomar:
Nosotros ... una bebida fría en la cafetería.
(Nosotros hemos tomado una bebida fría en la cafetería.)
5. Beber:
Nosotras ... una bebida en el bar.
(Nosotras hemos bebido una bebida en el bar.)
6. Comer:
Tú ... mucho hoy en la pizzería.
(Tú has comido mucho hoy en la pizzería.)
7. Tomar:
Vosotros ... el menú para leerlo.
(Vosotros habéis tomado el menú para leerlo.)
8. Tomar:
Yo ... un postre pequeño.
(Yo he tomado un postre pequeño.)

Oefening 2: Dialoog voltooiing

Instructie: Voltooi de dialoog met de juiste oplossing

1. He ______ el plato del día en el restaurante.

( Ik heb ______ het dagschotel in het restaurant.)

2. Hemos ______ una bebida fría en el bar.

( We hebben ______ een koude drank in de bar.)

3. ¿Has ______ con el camarero para reservar una mesa?

( Heb je ______ met de ober om een tafel te reserveren?)

4. He ______ una propina después de cenar en la pizzería.

( Ik heb ______ een fooi achtergelaten na het eten in de pizzeria.)

5. Han ______ platos típicos de la cocina española.

( Ze hebben ______ typische gerechten uit de Spaanse keuken.)

6. He ______ en España y he visitado muchos restaurantes.

( Ik heb ______ in Spanje gewoond en veel restaurants bezocht.)

Inleiding tot het pretérito perfecto met "haber" + participio

Deze les behandelt het gebruik van de Spaanse tijd pretérito perfecto, een voltooide tijd die wordt gevormd met de hulpwerkwoordvorm van "haber" gevolgd door het participio pasado (voltooid deelwoord). Dit is een fundamenteel onderdeel van het Spaans op A1-niveau, waarmee je kunt spreken over handelingen die recent zijn gebeurd of nog invloed hebben op het heden.

Conjugatie van "haber"

De vervoeging van haber in de tegenwoordige tijd is essentieel om deze tijd correct te vormen:

  • Yo he
  • has
  • Él/ella ha
  • Nosotros/-as hemos
  • Vosotros/-as habéis
  • Ellos/-as han

Participio pasado (voltooid deelwoord)

Het participio pasado wordt bij regelmatige werkwoorden als volgt gevormd:

  • Werkwoorden op -ar: uitgang -ado (zoals tomartomado)
  • Werkwoorden op -er en -ir: uitgang -ido (zoals beberbebido, vivirvivido)

Het voltooid deelwoord is onveranderlijk en hetzelfde voor alle persoonlijke voornaamwoorden.

Onregelmatige participia

Sommige werkwoorden hebben onregelmatige voltooid deelwoorden, bijvoorbeeld:

  • escribir - escrito
  • abrir - abierto
  • hacer - hecho
  • decir - dicho
  • ver - visto
  • romper - roto

Gebruik van het pretérito perfecto

Deze tijd wordt gebruikt om acties te beschrijven die recentelijk zijn gebeurd of die nog een relatie met het heden hebben, bijvoorbeeld:

He tomado una bebida en el bar. (Ik heb net iets gedronken in de bar.)

Hemos bebido una bebida fría en el bar. (Wij hebben een koud drankje gedronken.)

Verschillen tussen Nederlands en Spaans

In het Nederlands gebruiken we vaak de voltooide tijd met hebben of zijn + voltooid deelwoord, maar de regels verschillen. Spaans gebruikt altijd hebben (haber) voor het vormen van het pretérito perfecto, ongeacht het werkwoord.

Voorbeeld:

  • Nederlands: Ik heb gegeten / Ik ben gegaan
  • Spaans: Yo he comido / Yo he ido (geen verschil in hulpwerkwoord)

Een handige zin is ¿Has hablado con el camarero? wat 'Heb je met de ober gesproken?' betekent. Let op hoe her het hulpwerkwoord is, en hablado het participio.

Praktische woorden en uitdrukkingen

  • Tomado: genomen, gedronken
  • Bebido: gedronken
  • Hablado: gesproken
  • Dejado: achtergelaten, gelaten
  • Comido: gegeten
  • Vivido: geleefd, gewoond

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage