En España, en situaciones formales se saluda con un apretón de mano o con dos besos. ¡También los Reyes hacen así!
In Spanje wordt in formele situaties gegroet met een handdruk of met twee kussen. Ook de koningen doen het zo!

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
Saludo Groet
El apretón de manos De handdruk
El beso De kus

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Pedro llega a Madrid en frente de su nueva casa. Ana le espera para entregarle las llaves.

Pedro komt aan in Madrid voor zijn nieuwe huis. Ana wacht op hem om hem de sleutels te overhandigen.
1. Pedro: ¡Hola! Buenos días. (Hallo! Goedemorgen.)
2. Ana: ¡Hola! Buenos días. ¿Eres Pedro? (Hallo! Goedemorgen. Ben jij Pedro?)
3. Pedro: Sí, soy Pedro. (Ja, ik ben Pedro.)
4. Ana: Encantada, soy Ana. (Aangenaam, ik ben Ana.)
5. Pedro: Encantado. ¿Cómo estás? (Aangenaam. Hoe gaat het?)
6. Ana: Muy bien, gracias. ¿Y tú? (Goed, bedankt. En jij?)
7. Pedro: Bien, gracias. (Goed, bedankt.)
8. Ana: Aquí tienes las llaves de tu casa. (Hier heb je de sleutels van je huis.)
9. Pedro: ¡Gracias! ¡Nos vemos pronto! (Dank je! Tot snel!)
10. Ana: ¡Gracias! ¡Hasta luego! (Dank je! Tot ziens!)
11. Pedro: De nada, adiós. (Graag gedaan, tot ziens.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Cómo se llaman las personas que hablan en el texto?

(Hoe heten de mensen die in de tekst spreken?)

2. ¿Qué frase usa Ana para decir que está contenta de conocer a Pedro?

(Welke zin gebruikt Ana om te zeggen dat ze blij is Pedro te ontmoeten?)

3. ¿Qué le da Ana a Pedro?

(Wat geeft Ana aan Pedro?)

4. ¿Cómo se despiden Pedro y Ana al final del diálogo?

(Hoe nemen Pedro en Ana afscheid aan het einde van de dialoog?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. ¿Cómo te presentas cuando conoces a alguien nuevo?
  2. Hoe stel je jezelf voor als je iemand nieuw ontmoet?
  3. ¿Qué sueles decir al despedirte de un amigo?
  4. Wat zeg je meestal als je afscheid neemt van een vriend?
  5. ¿Cómo preguntas a alguien cómo está de forma educada?
  6. Hoe vraag je beleefd aan iemand hoe het met hem/haar gaat?
  7. ¿Qué respuestas usas para decir que estás bien o mal?
  8. Welke antwoorden gebruik je om te zeggen dat het goed of slecht met je gaat?