A1.45: Muziek en kunst

Música y arte

Leer over muziek en kunst in het Spaans met focus op passieve vormen met ’ser + participio’ en indirecte rede met ’decir que’. Gebruik culturele woordenschat zoals ’el museo’ en ’la discoteca’, en oefen praktische dialogen over musea en evenementen.

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (11)

 El museo: Het museum (Spaans)

El museo

Show

Het museum Show

 La exposición: De tentoonstelling (Spaans)

La exposición

Show

De tentoonstelling Show

 El arte: de kunst (Spaans)

El arte

Show

De kunst Show

 Diferente: anders (Spaans)

Diferente

Show

Anders Show

 La discoteca: de discotheek (Spaans)

La discoteca

Show

De discotheek Show

 La radio: de radio (Spaans)

La radio

Show

De radio Show

 Sonar (dromen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sonar

Show

Klinken Show

 El evento: Het evenement (Spaans)

El evento

Show

Het evenement Show

 La obra: Het kunstwerk (Spaans)

La obra

Show

Het kunstwerk Show

 La invitación: De uitnodiging (Spaans)

La invitación

Show

De uitnodiging Show

 El cantante: De zanger (Spaans)

El cantante

Show

De zanger Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
es presentado | semana? | teatro esta | ¿El evento | en el
¿El evento es presentado en el teatro esta semana?
(Wordt het evenement deze week in het theater gepresenteerd?)
2.
por muchas | día. | personas cada | La exposición | es visitada
La exposición es visitada por muchas personas cada día.
(De tentoonstelling wordt elke dag door veel mensen bezocht.)
3.
el museo. | Dice que | le gusta | clásica en | la música
Dice que le gusta la música clásica en el museo.
(Er wordt gezegd dat hij van klassieke muziek in het museum houdt.)
4.
arte? | es vista | por los | estudiantes de | ¿La obra
¿La obra es vista por los estudiantes de arte?
(Wordt het kunstwerk door de kunststudenten gezien?)
5.
en las | El cantante | discotecas. | dice que | su canción | es escuchada
El cantante dice que su canción es escuchada en las discotecas.
(De zanger zegt dat zijn liedje in de discotheken wordt gehoord.)
6.
recibida por | concierto es | ¿La invitación | invitados? | todos los | para el
¿La invitación para el concierto es recibida por todos los invitados?
(Wordt de uitnodiging voor het concert door alle genodigden ontvangen?)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

El evento es organizado en el teatro esta noche. (Het evenement wordt georganiseerd in het theater vanavond.)
Ella dice que va al museo con sus amigos. (Zij zegt dat ze gaat naar het museum met haar vrienden.)
La exposición es visitada por mucha gente cada día. (De tentoonstelling wordt bezocht door veel mensen elke dag.)
Los cantantes suenan muy bien en la discoteca. (De zangers klinken erg goed in de discotheek.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer deze woorden in twee groepen op basis van het type plaats of evenement gerelateerd aan cultuur: muziek of kunst.

Lugares y elementos relacionados con la música

Lugares y elementos relacionados con el arte

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El museo


Het museum

2

Diferente


Anders

3

La exposición


De tentoonstelling

4

El cantante


De zanger

5

El arte


De kunst

Ejercicio 5: Gespreksoefening

Instrucción:

  1. Beschrijf de activiteiten op de afbeeldingen. (Beschrijf de activiteiten op de foto's.)
  2. Praat over je favoriete kunst en muziek. (Praat over je favoriete kunst en muziek.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Hay dos chicos viendo la televisión.

Er zijn twee jongens die televisie kijken.

Puedes ver a un artista trabajando en un proyecto artístico.

Je kunt een kunstenaar aan een kunstproject zien werken.

Me gusta la exposición de Picasso.

Ik houd van de tentoonstelling van Picasso.

¿A qué hora empieza el concierto?

Hoe laat begint het concert?

Voy a una exposición de arte moderno.

Ik ga naar een tentoonstelling over moderne kunst.

Me gusta el rock, pero también disfruto de un concierto de jazz.

Ik houd van rock, maar ik geniet ook van een jazzconcert.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. El museo ___ mostrado una exposición interesante este mes.

(Het museum ___ een interessante tentoonstelling getoond.)

2. La obra de arte ___ vista por muchos turistas cada día.

(Het kunstwerk ___ elke dag door veel toeristen gezien.)

3. Ella dice que ___ a la discoteca esta noche.

(Zij zegt dat zij ___ vanavond naar de discotheek gaat.)

4. Los cantantes ___ cantado en el evento cultural de la ciudad.

(De zangers ___ gezongen op het culturele evenement van de stad.)

Oefening 8: Een culturele middag in de stad

Instructie:

Esta tarde, nosotros (Bailar - Pretérito perfecto) (Cantar - Pretérito perfecto) en la discoteca nueva del centro. Mi amiga Elena (Cantar - Pretérito perfecto) (Disfrutar - Pretérito perfecto) una canción tradicional y todos los invitados (Disfrutar - Pretérito perfecto) (Venir - Pretérito perfecto) mucho. Además, David y yo (Venir - Pretérito perfecto) (Pintar - Pretérito perfecto) temprano para visitar la exposición de arte moderno que (Pintar - Pretérito perfecto) (Ver - Presente) pintada por artistas locales. Elena dice que le encanta cómo el arte es mostrado en el museo y que las pinturas (Ver - Presente) (No hint) por muchos turistas cada día.


Deze middag hebben wij in de nieuwe discotheek in het centrum gedanst. Mijn vriendin Elena heeft een traditioneel lied gezongen en alle gasten hebben er erg van genoten. Bovendien zijn David en ik vroeg gekomen om de tentoonstelling van moderne kunst te bezoeken die door lokale kunstenaars is geschilderd. Elena zegt dat ze het geweldig vindt hoe de kunst in het museum wordt getoond en dat de schilderijen elke dag door veel toeristen worden bekeken.

Werkwoordschema's

Bailar - Dansen

Pretérito perfecto

  • yo he bailado
  • tú has bailado
  • él/ella/usted ha bailado
  • nosotros/nosotras hemos bailado
  • vosotros/vosotras habéis bailado
  • ellos/ellas/ustedes han bailado

Cantar - Zingen

Pretérito perfecto

  • yo he cantado
  • tú has cantado
  • él/ella/usted ha cantado
  • nosotros/nosotras hemos cantado
  • vosotros/vosotras habéis cantado
  • ellos/ellas/ustedes han cantado

Disfrutar - Genieten

Pretérito perfecto

  • yo he disfrutado
  • tú has disfrutado
  • él/ella/usted ha disfrutado
  • nosotros/nosotras hemos disfrutado
  • vosotros/vosotras habéis disfrutado
  • ellos/ellas/ustedes han disfrutado

Venir - Komen

Pretérito perfecto

  • yo he venido
  • tú has venido
  • él/ella/usted ha venido
  • nosotros/nosotras hemos venido
  • vosotros/vosotras habéis venido
  • ellos/ellas/ustedes han venido

Pintar - Schilderen

Pretérito perfecto

  • yo he pintado
  • tú has pintado
  • él/ella/usted ha pintado
  • nosotros/nosotras hemos pintado
  • vosotros/vosotras habéis pintado
  • ellos/ellas/ustedes han pintado

Ver - Zien

Presente

  • yo veo
  • tú ves
  • él/ella/usted ve
  • nosotros/nosotras vemos
  • vosotros/vosotras veis
  • ellos/ellas/ustedes ven

Oefening 9: Voz pasiva con ser + participio

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Passieve vorm met ser + participio

Toon vertaling Toon antwoorden

es estudiado, es pintado, es vista, es escuchada, es visitado, es mostrado

1. El público ve la exposición:
La exposición ... por el público.
(De tentoonstelling wordt door het publiek gezien.)
2. En la discoteca se escucha la música:
La música ... en la discoteca.
(De muziek wordt in de discotheek gehoord.)
3. En el museo se pinta el cuadro:
El cuadro ... en el museo.
(Het schilderij wordt in het museum geschilderd.)
4. En el cine se ve la película:
La película ... en el cine.
(De film wordt in de bioscoop bekeken.)
5. Muchas personas visitan el museo:
El museo ... por muchas personas.
(Het museum wordt door veel mensen bezocht.)
6. En muchas casas se ve la televisión:
La televisión ... en muchas casas.
(De televisie wordt in veel huizen gezien.)
7. En todo el mundo se estudia el arte:
El arte ... en todo el mundo.
(Kunst wordt over de hele wereld bestudeerd.)
8. En el museo se muestra el arte:
El arte ... en el museo.
(De kunst wordt in het museum getoond.)

Oefening 10: El discurso indirecto: "Decir que"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De indirecte rede: "Decir que"

Toon vertaling Toon antwoorden

dice que (él) va, dice que le, dice que (él), dice que (ella)

1. Eva: "Canto bien":
Eva ... canta bien.
(Eva zegt dat ze goed zingt.)
2. Juan: "Me gusta la música":
Juan ... gusta la música.
(Juan zegt dat hij van muziek houdt.)
3. Ana: "Canto en el evento":
Ana ... canta en el evento.
(Ana zegt dat ze zingt op het evenement.)
4. Pedro: "Voy a la discoteca":
Pedro ... va a la discoteca.
(Pedro zegt dat hij naar de discotheek gaat.)
5. Ana: "Me encanta el museo":
Ana ... encanta el museo.
(Ana zegt dat ze dol is op het museum.)
6. Eva: "Recibo una invitación":
Eva ... recibe una invitación.
(Eva zegt dat zij een uitnodiging ontvangt.)
7. Juan: "Voy a la discoteca los viernes":
Juan ... va a la discoteca los viernes.
(Juan zegt dat hij op vrijdag naar de disco gaat.)
8. Juan: "Voy al concierto el viernes":
Juan ... al concierto el viernes.
(Juan zegt dat hij vrijdag naar het concert gaat.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.45.3 Gramática

Voz pasiva con ser + participio

Passieve vorm met ser + participio


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Bailar dansen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he bailado ik heb gedanst
(tú) has bailado jij hebt gedanst
(él/ella) ha bailado hij/zij heeft gedanst
(nosotros/nosotras) hemos bailado wij hebben gedanst
(vosotros/vosotras) habéis bailado jullie hebben gedanst
(ellos/ellas) han bailado zij hebben gedanst

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Cantar zingen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he cantado ik heb gezongen
(tú) has cantado jij hebt gezongen
(él/ella) ha cantado hij/zij heeft gezongen
(nosotros/nosotras) hemos cantado wij hebben gezongen
(vosotros/vosotras) habéis cantado jullie hebben gezongen
(ellos/ellas) han cantado zij hebben gezongen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Venir komen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) vengo ik kom
(tú) vienes jij komt
(él/ella) viene hij/zij komt
(nosotros/nosotras) venimos wij komen
(vosotros/vosotras) venís jullie komen
(ellos/ellas) vienen zij komen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Pintar schilderen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he pintado ik heb geschilderd
(tú) has pintado jij hebt geschilderd
(él/ella) ha pintado hij/zij heeft geschilderd
(nosotros/nosotras) hemos pintado wij hebben geschilderd
(vosotros/vosotras) habéis pintado jullie hebben geschilderd
(ellos/ellas) han pintado zij hebben geschilderd

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Introductie tot muziek en kunst in het Spaans

Deze les kijkt naar cultuur en vrije tijd, met een focus op muziek en kunst in Madrid. Je leert Spaanse uitdrukkingen om te praten over musea, exposities, evenementen en de bijbehorende activiteiten, zoals het bezoeken van een museum of het bijwonen van een concert. De les behandelt belangrijke grammaticale structuren zoals de passieve vorm met 'ser + participio' en het indirecte spreken met 'decir que'.

Wat leer je in deze les?

  • Passief construeren: Bijvoorbeeld "La exposición es visitada por muchas personas" (De tentoonstelling wordt door veel mensen bezocht), wat helpt om te spreken over activiteiten zonder de handelende persoon te noemen.
  • Indirecte rede: Je oefent zinnen zoals "Él dice que le gusta la música clásica" om over iemands mening of woorden te vertellen.
  • Culturele woordenschat: Woorden als el museo, la discoteca, el cantante en la exposición versterken je vermogen om over cultuur uit te wisselen.
  • Dialogen en praktische oefeningen: Bijvoorbeeld gesprekken voor het kopen van museumkaartjes of het bespreken van culturele evenementen in de stad.

Belangrijke grammatica in context

De passieve vorm met ser + participio is in het Spaans een manier om te benadrukken wat er met iets gebeurt: "El evento es presentado en el teatro". Dit verschilt met het Nederlands, waar passieve constructies meestal met 'worden' of 'zijn' plus voltooid deelwoord worden gevormd, bijvoorbeeld "Het evenement wordt gepresenteerd".

Daarnaast zul je de indirecte rede zien met "decir que", waarmee je iemands uitspraak of mening weergeeft. In het Nederlands zeggen we vaak "Hij zegt dat..." en in het Spaans werkt dit op een vergelijkbare manier.

Handige woorden en zinnen

  • La discoteca – de discotheek
  • El museo – het museum
  • La exposición – de tentoonstelling
  • El cantante – de zanger
  • Es vista por – wordt gezien door
  • Dice que – hij/zij zegt dat

Door deze les kun je makkelijk praten over kunst en muziek in het Spaans, en de passieve vorm en indirecte rede gebruiken om je taalgebruik te verfijnen.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏