Leer over muziek en kunst in het Spaans met focus op passieve vormen met ’ser + participio’ en indirecte rede met ’decir que’. Gebruik culturele woordenschat zoals ’el museo’ en ’la discoteca’, en oefen praktische dialogen over musea en evenementen.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (11) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer deze woorden in twee groepen op basis van het type plaats of evenement gerelateerd aan cultuur: muziek of kunst.
Lugares y elementos relacionados con la música
Lugares y elementos relacionados con el arte
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
El museo
Het museum
2
Diferente
Anders
3
La exposición
De tentoonstelling
4
El cantante
De zanger
5
El arte
De kunst
Ejercicio 5: Gespreksoefening
Instrucción:
- Beschrijf de activiteiten op de afbeeldingen. (Beschrijf de activiteiten op de foto's.)
- Praat over je favoriete kunst en muziek. (Praat over je favoriete kunst en muziek.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Hay dos chicos viendo la televisión. Er zijn twee jongens die televisie kijken. |
Puedes ver a un artista trabajando en un proyecto artístico. Je kunt een kunstenaar aan een kunstproject zien werken. |
Me gusta la exposición de Picasso. Ik houd van de tentoonstelling van Picasso. |
¿A qué hora empieza el concierto? Hoe laat begint het concert? |
Voy a una exposición de arte moderno. Ik ga naar een tentoonstelling over moderne kunst. |
Me gusta el rock, pero también disfruto de un concierto de jazz. Ik houd van rock, maar ik geniet ook van een jazzconcert. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. El museo ___ mostrado una exposición interesante este mes.
(Het museum ___ een interessante tentoonstelling getoond.)2. La obra de arte ___ vista por muchos turistas cada día.
(Het kunstwerk ___ elke dag door veel toeristen gezien.)3. Ella dice que ___ a la discoteca esta noche.
(Zij zegt dat zij ___ vanavond naar de discotheek gaat.)4. Los cantantes ___ cantado en el evento cultural de la ciudad.
(De zangers ___ gezongen op het culturele evenement van de stad.)Oefening 8: Een culturele middag in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Bailar - Dansen
Pretérito perfecto
- yo he bailado
- tú has bailado
- él/ella/usted ha bailado
- nosotros/nosotras hemos bailado
- vosotros/vosotras habéis bailado
- ellos/ellas/ustedes han bailado
Cantar - Zingen
Pretérito perfecto
- yo he cantado
- tú has cantado
- él/ella/usted ha cantado
- nosotros/nosotras hemos cantado
- vosotros/vosotras habéis cantado
- ellos/ellas/ustedes han cantado
Disfrutar - Genieten
Pretérito perfecto
- yo he disfrutado
- tú has disfrutado
- él/ella/usted ha disfrutado
- nosotros/nosotras hemos disfrutado
- vosotros/vosotras habéis disfrutado
- ellos/ellas/ustedes han disfrutado
Venir - Komen
Pretérito perfecto
- yo he venido
- tú has venido
- él/ella/usted ha venido
- nosotros/nosotras hemos venido
- vosotros/vosotras habéis venido
- ellos/ellas/ustedes han venido
Pintar - Schilderen
Pretérito perfecto
- yo he pintado
- tú has pintado
- él/ella/usted ha pintado
- nosotros/nosotras hemos pintado
- vosotros/vosotras habéis pintado
- ellos/ellas/ustedes han pintado
Ver - Zien
Presente
- yo veo
- tú ves
- él/ella/usted ve
- nosotros/nosotras vemos
- vosotros/vosotras veis
- ellos/ellas/ustedes ven
Oefening 9: Voz pasiva con ser + participio
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Passieve vorm met ser + participio
Toon vertaling Toon antwoordenes estudiado, es pintado, es vista, es escuchada, es visitado, es mostrado
Oefening 10: El discurso indirecto: "Decir que"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De indirecte rede: "Decir que"
Toon vertaling Toon antwoordendice que (él) va, dice que le, dice que (él), dice que (ella)
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Bailar dansen Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he bailado | ik heb gedanst |
(tú) has bailado | jij hebt gedanst |
(él/ella) ha bailado | hij/zij heeft gedanst |
(nosotros/nosotras) hemos bailado | wij hebben gedanst |
(vosotros/vosotras) habéis bailado | jullie hebben gedanst |
(ellos/ellas) han bailado | zij hebben gedanst |
Cantar zingen Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he cantado | ik heb gezongen |
(tú) has cantado | jij hebt gezongen |
(él/ella) ha cantado | hij/zij heeft gezongen |
(nosotros/nosotras) hemos cantado | wij hebben gezongen |
(vosotros/vosotras) habéis cantado | jullie hebben gezongen |
(ellos/ellas) han cantado | zij hebben gezongen |
Venir komen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) vengo | ik kom |
(tú) vienes | jij komt |
(él/ella) viene | hij/zij komt |
(nosotros/nosotras) venimos | wij komen |
(vosotros/vosotras) venís | jullie komen |
(ellos/ellas) vienen | zij komen |
Pintar schilderen Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he pintado | ik heb geschilderd |
(tú) has pintado | jij hebt geschilderd |
(él/ella) ha pintado | hij/zij heeft geschilderd |
(nosotros/nosotras) hemos pintado | wij hebben geschilderd |
(vosotros/vosotras) habéis pintado | jullie hebben geschilderd |
(ellos/ellas) han pintado | zij hebben geschilderd |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Introductie tot muziek en kunst in het Spaans
Deze les kijkt naar cultuur en vrije tijd, met een focus op muziek en kunst in Madrid. Je leert Spaanse uitdrukkingen om te praten over musea, exposities, evenementen en de bijbehorende activiteiten, zoals het bezoeken van een museum of het bijwonen van een concert. De les behandelt belangrijke grammaticale structuren zoals de passieve vorm met 'ser + participio' en het indirecte spreken met 'decir que'.
Wat leer je in deze les?
- Passief construeren: Bijvoorbeeld "La exposición es visitada por muchas personas" (De tentoonstelling wordt door veel mensen bezocht), wat helpt om te spreken over activiteiten zonder de handelende persoon te noemen.
- Indirecte rede: Je oefent zinnen zoals "Él dice que le gusta la música clásica" om over iemands mening of woorden te vertellen.
- Culturele woordenschat: Woorden als el museo, la discoteca, el cantante en la exposición versterken je vermogen om over cultuur uit te wisselen.
- Dialogen en praktische oefeningen: Bijvoorbeeld gesprekken voor het kopen van museumkaartjes of het bespreken van culturele evenementen in de stad.
Belangrijke grammatica in context
De passieve vorm met ser + participio is in het Spaans een manier om te benadrukken wat er met iets gebeurt: "El evento es presentado en el teatro". Dit verschilt met het Nederlands, waar passieve constructies meestal met 'worden' of 'zijn' plus voltooid deelwoord worden gevormd, bijvoorbeeld "Het evenement wordt gepresenteerd".
Daarnaast zul je de indirecte rede zien met "decir que", waarmee je iemands uitspraak of mening weergeeft. In het Nederlands zeggen we vaak "Hij zegt dat..." en in het Spaans werkt dit op een vergelijkbare manier.
Handige woorden en zinnen
- La discoteca – de discotheek
- El museo – het museum
- La exposición – de tentoonstelling
- El cantante – de zanger
- Es vista por – wordt gezien door
- Dice que – hij/zij zegt dat
Door deze les kun je makkelijk praten over kunst en muziek in het Spaans, en de passieve vorm en indirecte rede gebruiken om je taalgebruik te verfijnen.