Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer in deze les de basis van Spaans comparatief: 'más + adjectief + que' voor superioriteit, 'tan + adjectief + como' voor gelijkheid, en 'menos + adjectief + que' voor inferioriteit. Ontdek ook onregelmatige comparatieven zoals 'mejor' en 'peor'. Begrijp de verschillen met Nederlands en oefen met praktische voorbeelden.
 Adjetivo comparativo (Vergrotend bijvoeglijk naamwoord)Ejemplo (Voorbeeld)
Expresar superioridad (Uitdrukken van superioriteit)Más + adjetivo + queEste café es más amargo que el té. (Deze koffie is bitterder dan thee.)
Este examen fue más duro que el anterior. (Dit examen was moeilijker dan het vorige.)
Expresar iguladad (Gelijkheid uitdrukken)Tan + adjetivo + comoEste pan es tan duro como una piedra. (Dit brood is zo hard als een steen.)
Está tan silencioso como en una biblioteca. (Het is zo stil als in een bibliotheek.)
Expresar inferioridad (Minderwaardigheid uitdrukken)Menos + adjetivo + queEl olor de este queso es menos fétido que el del pescado. (De geur van deze kaas is minder vies dan die van vis.)
Esta naranja es menos ácida que el limón. (Deze sinaasappel is minder zuur dan de citroen.)

Uitzonderingen!

  1. Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben onregelmatige vergelijkende vormen: "mejor", "peor", "mayor", "menor".

Oefening 1: Los adjetivos comparativos: "Más + adjetivo + que," ...

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

más, tan, menos

1.
El plátano es ... duro que la manzana.
(De banaan is minder hard dan de appel.)
2.
En verano, la casa es ... fresca que en invierno.
(In de zomer is het huis koeler dan in de winter.)
3.
La noche es ... ruidosa que el día.
(De nacht is minder lawaaierig dan de dag.)
4.
El café sin azúcar es ... amargo que el café con azúcar.
(Koffie zonder suiker is bitterder dan koffie met suiker.)
5.
El azúcar es ... dulce como la fruta.
(De suiker is even zoet als het fruit.)
6.
La noche es ... oscura que el día.
(De nacht is donkerder dan de dag.)
7.
El queso es ... salado que las frutas.
(Kaas is zouter dan fruit.)
8.
La biblioteca es ... silenciosa como la noche.
(De bibliotheek is net zo stil als de nacht.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Este café es _____ amargo que el té.

(Deze koffie is _____ bitterder dan de thee.)

2. La naranja es _____ ácida que el limón.

(De sinaasappel is _____ zuur dan de citroen.)

3. Este queso _____ peor que el otro.

(Deze kaas _____ slechter dan de andere.)

4. El ruido aquí es _____ fuerte que en la calle.

(Het geluid hier is _____ hard dan op straat.)

5. La voz de María es _____ clara que la de Juan.

(Maria's stem is _____ helderder dan die van John.)

6. Este pan es _____ duro como una piedra.

(Dit brood is _____ hard als een steen.)

Los adjetivos comparativos in het Spaans begrijpen

In deze les leer je hoe je vergelijkingen maakt met adjectieven in het Spaans, een basisvaardigheid voor iedereen die de taal op A1-niveau leert. We richten ons op de drie hoofdsoorten vergelijkingen: superioriteit, gelijkheid en inferioriteit.

Superieur maken met "Más + adjectief + que"

Gebruik de constructie "más + adjectief + que" om aan te geven dat iets meer van een eigenschap heeft dan iets anders. Bijvoorbeeld: Este café es más amargo que el té.

Gelijkheid uitdrukken met "Tan + adjectief + como"

Om iets gelijkwaardigs te beschrijven, gebruik je "tan + adjectief + como", zoals in Este pan es tan duro como una piedra.

Inferieur maken met "Menos + adjectief + que"

Wil je aangeven dat iets minder is, dan gebruik je "menos + adjectief + que", bijvoorbeeld: Esta naranja es menos ácida que el limón.

Onregelmatige vergelijkingen en hun betekenis

Let op dat sommige adjectieven onregelmatige vergelijkingsvormen hebben, zoals "mejor" (beter), "peor" (slechter), "mayor" (groter/oudere) en "menor" (kleiner/jongere). Deze vormen wijken af van de standaard regel en zijn belangrijk om te kennen.

Verschillen met het Nederlands

In het Spaans gebruik je voor vergelijkingen vaak expliciete woordvolgorde en verbindingswoorden zoals más, menos, tan. Nederlands gebruikt vaak ook vergelijkingswoorden zoals 'meer', 'minder', 'even', maar de woordvolgorde kan verschillen. Zo staat in het Spaans altijd de constructie "más + adjectief + que" terwijl in het Nederlands 'meer + adjectief dan' kan zijn, maar ook 'adjectief + dan' zoals in 'groter dan'.

Handige Spaanse uitdrukkingen en hun Nederlandse equivalenten:

  • más rápido que — sneller dan
  • tan alto como — even hoog als
  • menos interesante que — minder interessant dan

Deze les biedt dus niet alleen een overzicht van vergelijkingen maar ook inzicht in belangrijke uitzonderingen en verschillen met het Nederlands die je helpen om beter en vloeiender Spaans te spreken.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage