Leer el plural de los sustantivos en español, como "el pie" a "los pies" y "la nariz" a "las narices"; descubre cambios regulares e irregulares para comunicarte con precisión.
  1. Het lidwoord geeft aan of het zelfstandig naamwoord meervoud of enkelvoud is.
Singular (Enkelvoud) Plural (Meervoud)
-a, -e, -i, -o, -uEl cuello (de hals)+ "s" -> Los cuellos (De halssen)
Vocal acentuadaEl pie (De voet)+ "s" -> Los pies (De voeten)
ConsonanteEl corazón (Het hart)+ "es" -> Los corazones (De harten)
-zLa nariz (De neus) "c" + "es" -> Las narices (De narices)
-sEl iris (De iris)/ -> Los iris

Uitzonderingen!

  1. Zelfstandige naamwoorden die eindigen op "-z" zijn onregelmatig en veranderen in het meervoud in "-c": La nariz / Las narices
  2. Sommige zelfstandige naamwoorden verliezen de klemtoon in het meervoud. Voorbeeld: El pulmón / Los pulmones
  3. Sommige zelfstandige naamwoorden zijn hetzelfde in het enkelvoud en het meervoud. Voorbeeld: El iris / Los iris

Oefening 1: El plural de los sustantivos

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

cuellos, brazos, narices, cuerpos, ojos, bocas, cabezas, orejas

1. La oreja :
Las ...
(De oren)
2. El brazo :
Los ...
(De armen)
3. La boca :
Las ...
(De monden)
4. El cuerpo :
Los ...
(De lichamen)
5. El cuello :
Los ...
(De nekken)
6. La nariz :
Las ...
(De neuzen)
7. La cabeza :
Las ...
(De hoofden)
8. El ojo :
Los ...
(De ogen)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Los ______ laten rápido cuando haces ejercicio.

(De ______ kloppen snel als je sport.)

2. Las ______ pueden oler diferentes aromas.

(De ______ kunnen verschillende geuren ruiken.)

3. Los ______ están cansados después de caminar mucho.

(De ______ zijn moe na veel lopen.)

4. Las ______ son necesarias en la sala de espera.

(De ______ zijn nodig in de wachtruimte.)

5. Los ______ ayudan a respirar.

(De ______ helpen bij het ademen.)

6. Los ______ protegen los ojos y no cambian en plural.

(De ______ beschermen de ogen en veranderen niet in het meervoud.)

El plural de los sustantivos: Leerdoelen en overzicht

In deze les leer je hoe je meervoudsvormen van Spaanse zelfstandige naamwoorden maakt. De focus ligt op de juiste uitgang die je moet toevoegen of veranderen, afhankelijk van de letter waarmee het woord eindigt. Dit is een basisniveau (A1), ideaal voor beginnende Spaansleerlingen.

Vormen van het meervoud

  • Woorden die eindigen op een klinker (a, e, i, o, u): Meestal voeg je simpelweg de letter s toe. Bijvoorbeeld: el cuello wordt los cuellos.
  • Woorden die eindigen op een beklemtoonde klinker: Ook hier voeg je s toe, zoals bij el pielos pies.
  • Woorden die eindigen op een medeklinker: Meestal komt er es bij het meervoud, bv. el corazón wordt los corazones.
  • Woorden die eindigen op -z: Verander de z in c en voeg es toe, bijvoorbeeld la nariz wordt las narices.
  • Woorden die eindigen op -s en meervoud zijn gelijk aan enkelvoud: Zoals el iris dat onveranderd blijft los iris.

Belangrijke opmerkingen

Het lidwoord (el, la, los, las) helpt je om te herkennen of het zelfstandig naamwoord enkelvoud of meervoud is.

Sommige zelfstandige naamwoorden verliezen hun accent in de meervoudsvorm, bijvoorbeeld: el pulmón wordt los pulmones.

Vergelijking met het Nederlands

In het Nederlands wordt het meervoud meestal gevormd door -en of -s toe te voegen, bijvoorbeeld stoelstoelen of autoauto's. In het Spaans daarentegen, bepaal je de meervoudsvorm aan de hand van de laatste letter van het woord en heb je regels voor de medeklinkers en klinkers. Ook hebben sommige Spaanse woorden een verandering in de stamletter, zoals van z naar c bij woorden die op -z eindigen.

Nuttige woorden en uitdrukkingen in deze les

  • El singular: het enkelvoud
  • El plural: het meervoud
  • La vocal acentuada: de beklemtoonde klinker
  • La consonante: de medeklinker
  • El artículo: het lidwoord

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage