Leer Spaanse woorden en uitdrukkingen over fysieke kenmerken zoals alto (lang), bajo (kort), castaño (kastanjebruin) en rubio (blond). Oefen ook reflexieve werkwoorden als afeitarse (zich scheren) en secarse (zich afdrogen) in praktische zinnen.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (16) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden in twee categorieën op basis van of ze kenmerken van de lengte of de haarkleur beschrijven.
Altura y complexión
Color de cabello
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Feo
Lelijk
2
Delgado
Dun
3
Rubio
Blond
4
Secarse
Zich afdrogen
5
Bajo
Klein
Ejercicio 5: Gespreksoefening
Instrucción:
- Beschrijf de mensen en dieren in de afbeeldingen. (Beschrijf de mensen en dieren op de foto's.)
- Beschrijf de persoon die naast je zit. (Beschrijf de persoon die naast je zit.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
La primera mujer tiene el pelo corto y rubio. De eerste vrouw heeft kort blond haar. |
Tiene el pelo negro y corto. Se afeita. Hij heeft kort zwart haar. Hij scheert zich. |
El perro es muy alto y delgado. De hond is erg lang en dun. |
Claire es alta y tiene el pelo largo y rubio. Claire is lang en heeft lang blond haar. |
Tiene el pelo corto y oscuro. Hij heeft kort donker haar. |
Él es muy alto. Hij is erg lang. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Primero, Juan ___ afeita todas las mañanas antes de ir al trabajo.
(Eerst ___ Juan zich elke ochtend voordat hij naar zijn werk gaat.)2. Él es alto y siempre ___ bien vestido y elegante.
(Hij is lang en ___ altijd mooi gekleed en elegant.)3. Luego, después de afeitarse, ___ seca la cara con una toalla limpia.
(Vervolgens droogt hij ___ zijn gezicht af met een schone handdoek na het scheren.)4. Sus amigos dicen que Juan es el más ___ del grupo porque cuida su apariencia.
(Zijn vrienden zeggen dat Juan de ___ van de groep is omdat hij op zijn uiterlijk let.)Oefening 8: Een ochtend met Javier
Instructie:
Werkwoordschema's
Afeitarse - Zich scheren
Presente
- yo me afeito
- tú te afeitas
- él/ella/usted se afeita
- nosotros/nosotras nos afeitamos
- vosotros/vosotras os afeitáis
- ellos/ellas/ustedes se afeitan
Secarse - Zich drogen
Presente
- yo me seco
- tú te secas
- él/ella/usted se seca
- nosotros/nosotras nos secamos
- vosotros/vosotras os secáis
- ellos/ellas/ustedes se secan
Salir - Vertrekken
Presente
- yo salgo
- tú sales
- él/ella/usted sale
- nosotros/nosotras salimos
- vosotros/vosotras salís
- ellos/ellas/ustedes salen
Esperar - Hopen
Presente
- yo espero
- tú esperas
- él/ella/usted espera
- nosotros/nosotras esperamos
- vosotros/vosotras esperáis
- ellos/ellas/ustedes esperan
Salir - Vertrekken
Subjuntivo Presente
- yo salga
- tú salgas
- él/ella/usted salga
- nosotros/nosotras salgamos
- vosotros/vosotras salgáis
- ellos/ellas/ustedes salgan
Oefening 9: La concordancia de los adjetivos
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De overeenkomst van de bijvoeglijke naamwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenpelirrojo, alta, corto, castaños, larga, bajo, morena, guapa
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Afeitarse zich scheren Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) me afeito | ik scheer me |
(tú) te afeitas | jij scheert je |
(él/ella) se afeita | hij/zij scheert zich |
(nosotros/nosotras) nos afeitamos | wij scheren ons |
(vosotros/vosotras) os afeitáis | jullie scheren zich |
(ellos/ellas) se afeitan | zij scheren zich |
Secarse zich afdrogen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) me seco | Ik droog me af |
(tú) te secas | jij droogt je af |
(él/ella) se seca | hij/zij droogt zich af |
(nosotros/nosotras) nos secamos | wij drogen ons af |
(vosotros/vosotras) os secáis | jullie drogen je af |
(ellos/ellas) se secan | zij drogen zich af |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Fysieke verschijning in het Spaans
In deze les leer je hoe je in het Spaans mensen kunt beschrijven op basis van hun fysieke kenmerken. Je oefent met het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden om eigenschappen als lengte, haarkleur en algemene uitstraling te benoemen. Het niveau is A1, dus het richt zich op basiswoordenschat en eenvoudige zinnen.
Belangrijke thema's en woordenschat
- Bijvoeglijke naamwoorden voor lengte: alto (lang), bajo/baja (kort)
- Bijvoeglijke naamwoorden voor haartype en kleur: castaño (kastanjebruin), rubio (blond), pelirrojo (ros rood), moreno (donker haar), largo (lang), corto (kort)
- Overige omschrijvingen: delgado (slank), elegante (elegant), simpático (vriendelijk), musculoso (gespierd)
Grote lijnen van de grammatica
Je leert ook werkwoorden gebruiken die reflexief zijn, zoals afeitarse (zich scheren) en secarse (zich afdrogen). Dit zijn standaard werkwoorden in de tegenwoordige tijd:
- yo me afeito (ik scheer me)
- tú te secas (jij droogt je af)
- él/ella se afeita (hij/zij scheert zich)
Voorbeelden uit de les
Enkele voorbeeldzinnen die je tegenkomt zijn:
- ¿Cómo es tu hermano? Es alto y moreno.
- La mujer tiene el pelo corto y castaño.
- Él es bajo, pero muy elegante y simpático.
- Todos los días me afeito antes de salir.
Culturele en taalkundige opmerkingen
In het Spaans is de plaatsing van bijvoeglijke naamwoorden vaak anders dan in het Nederlands. Adjectieven staan meestal ná het zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld el pelo corto (het korte haar), terwijl in het Nederlands het adjectief vóór het zelfstandig naamwoord staat. Ook is het gebruik van reflexieve werkwoorden zoals afeitarse iets wat je in het Nederlands met een wederkerend voornaamwoord uitdrukt, maar dit is niet altijd een woord-voor-woord overeenkomst.
Handige woorden en uitdrukkingen om te onthouden zijn:
- Alto/a – lang (qua lengte)
- Bajo/a – kort (qua lengte)
- Castaño – kastanjebruin (haar)
- Rubio – blond (haar)
- Pelirrojo – roodharig
- Elegante – elegant
- Me afeito – ik scheer me