Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer alles over de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans: hun vormen in enkel- en meervoud, het onderscheid tussen informeel en formeel taalgebruik, en het geslachtsaanduidend gebruik. Ontdek hierbij praktische voorbeelden zoals 'yo', 'tú' en 'usted' en begrijp belangrijke verschillen met het Nederlands.
  1. Voornaamwoorden stemmen overeen met het geslacht (mannelijk of vrouwelijk) en het aantal (enkelvoud of meervoud) van het onderwerp.
  2. Gebruik mannelijke voornaamwoorden voor een groep van alleen mannen of gemengd.
  3. Gebruik tú / vosotros voor informele situaties.
  4. Gebruik usted / ustedes voor formele situaties.
Persona (Persoon)Singular (Enkelvoud)Plural (Meervoud)
Primera (Eerste)Yo (Ik)Nosotros (Wij) / Nosotras (Wij)
Segunda (Tweede) (Jij)Vosotros (Jullie) / Vosotras (Jullie)
Tercera (Derde)Él (Hij) / Ella (Zij) / Usted (Usted)Ellos (Zij) / Ellas (Zij) / Ustedes (Usted)

Uitzonderingen!

  1. In sommige landen in Latijns-Amerika is het gebruik van "usted" vaker en wordt het zowel in formele als in veel informele contexten gebruikt.

Oefening 1: Los pronombres personales

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Nosotras, Ella, Yo, Vosotros, Él, Tú, Ellos, Nosotros

1.
... es mi amiga.
(Zij is mijn vriendin.)
2.
... eres mi amigo.
(Jij bent mijn vriend.)
3.
... es simpático.
(Hij is aardig.)
4.
... son hermanos.
(Zij zijn broers.)
5.
... hablo español.
(Ik spreek Spaans.)
6.
... hablamos español.
(Wij spreken Spaans.)
7.
... somos amigas.
(Wij zijn vriendinnen.)
8.
... sois estudiantes.
(Jullie zijn studenten.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Hola, ¿_____ estás?

(Hallo, hoe _____ het?)

2. _____ Pedro, un placer.

(_____ Pedro, aangenaam.)

3. ¿_____ tal? Muy bien, gracias.

(_____ gaat het? Heel goed, dank je.)

4. _____ damos la mano para saludar.

(_____ geven elkaar een hand om te groeten.)

5. Ella _____ en clase ahora.

(Zij _____ nu in de klas.)

6. ¡_____ luego! Nos vemos pronto.

(_____ ziens! We zien elkaar snel.)

Los pronombres personales: een onmisbare basis in het Spaans

Deze les behandelt de 'los pronombres personales', oftewel de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans. Ze zijn cruciaal om te begrijpen wie de handeling in een zin uitvoert. De les introduceert de indeling in drie personen (eerste, tweede en derde), en hoe deze worden onderscheiden in enkelvoud en meervoud.

Overzicht van de persoonlijke voornaamwoorden

PersoonEnkelvoudMeervoud
Eerste persoonYoNosotros / Nosotras
Tweede persoonVosotros / Vosotras
Derde persoonÉl / Ella / UstedEllos / Ellas / Ustedes

Er wordt duidelijk gemaakt dat het Spaans onderscheid maakt tussen mannelijk en vrouwelijk (zoals nosotros en nosotras) en tussen formele en informele aanspreekvormen. Zo gebruik je en vosotros in informele situaties, en usted en ustedes in formele. Een interessant benoemd aandachtspunt is het gebruik van usted, dat in veel Latijns-Amerikaanse landen ook in informele gesprekken voorkomt.

Belangrijke taalverschillen en tips

In het Nederlands spreken we altijd in de tweede persoon enkelvoud met jij of u, waarbij u formeel is. Spaans maakt een uitgebreider onderscheid met meerdere vormen, vooral in het meervoud. Daarnaast kan het gebruik van vosotros in Nederlandstalige context onbekend zijn, omdat het vooral in Spanje wordt gebruikt.

Enkele handige woorden en uitdrukkingen om te oefenen: yo (ik), (jij), nosotros (wij, mannelijk of gemengd), ella (zij), ustedes (jullie / u formeel meervoud). Voorbeeldzinnen zoals "Yo soy estudiante" (Ik ben student) geven de praktijk van dit grammaticale onderdeel weer.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage