Learn to form Dutch main clauses (hoofdzin) using subject-verb-object order and how to ask yes/no questions (ja/nee-vragen) starting with the verb, such as 'Woon je in Utrecht?' and 'Kom jij uit Utrecht?'.
- A main clause follows the order: subject - verb - rest
- A yes/no question begins with the verb, followed by the subject. The other parts of the sentence remain in their place.
| Zinstype | Voorbeeld |
|---|---|
| Hoofdzin | Ik kom uit Engeland. (I come from England.) Ik woon nu in Utrecht. Jan leest een boek in zijn kamer. (Jan is reading a book in his room.) |
| Ja/nee-vraag | Woon je in Utrecht? Krijg je morgen bezoek? Zijn je ouders daar op vakantie? Schijnt de zon deze week? |
Exercise 1: Hoofdzinnen en ja/nee-vragen
Instruction: Fill in the correct word.
kom, Woon, Zijn, woon
1.
... je in Amsterdam?
(Do you live in Amsterdam?)
2.
Ik ... nu in Rotterdam.
(I now live in Rotterdam.)
3.
... je ouders op vakantie?
(Are your parents on holiday?)
4.
Ik ... uit Nederland.
(I come from the Netherlands.)
Exercise 2: Multiple Choice
Instruction: Choose the correct solution
1. ___ jij in Amsterdam?
(___ you live in Amsterdam?)2. ___ jij je telefoonnummer aan mij?
(___ you give me your phone number?)3. ___ jij vaak e-mails?
(___ you often receive emails?)4. ___ jouw postcode 1234 AB?
(___ your postcode 1234 AB?)5. ___ de man en de vrouw thuis?
(___ the man and the woman at home?)6. ___ jij uit Utrecht?
(___ you come from Utrecht?)
