Teaching guidelines +/- 15 minutes

Conversation

Herken de woorden: spijkerbroek, hartstikke leuk, kleding, mode, we hebben veel gekocht, trends, kleren, winkels, goedkoper, uitverkocht, shirtjes, koop meer, kopen, weggooien, textiel, afval, kledingwinkels, heb je het nodig? Is het leuk?
Recognise the words: jeans, really nice, clothing, fashion, we bought a lot, trends, clothes, shops, cheaper, sold out, t-shirts, buy more, buying, throwing away, textile, waste, clothing shops, do you need it? Is it nice?
1. Verkoper: Goedemorgen, kan ik u helpen? (Good morning, can I help you?) Show
2. Maria: Hallo, ik zoek een rok voor een feestje. Heeft u iets in maat 38? (Hello, I'm looking for a skirt for a party. Do you have something in size 38?) Show
3. Verkoper: Ja, we hebben deze rok in maat 38. Die staat mooi bij een blouse. (Yes, we have this skirt in size 38. It looks nice with a blouse.) Show
4. Maria: Ik wil liever iets in een lichte kleur. (I prefer something in a light color.) Show
5. Verkoper: Dan kunt u deze beige broek proberen, die past goed bij een zwarte riem en een blauw t-shirt. (Then you can try these beige pants, they go well with a black belt and a blue t-shirt.) Show
6. Maria: Goed idee. Heeft u ook een jas en een hoed? (Good idea. Do you also have a jacket and a hat?) Show
7. Verkoper: Ja, dat hebben we. Of anders is een trui ook leuk bij deze kleding. (Yes, we do. Or otherwise a sweater is also nice with these clothes.) Show
8. Maria: Kunt u mij laarzen aanraden die erbij passen? (Can you recommend boots that match?) Show
9. Verkoper: Neem bruine laarzen of schoenen, dat staat mooi en zit lekker. (Take brown boots or shoes, that looks nice and is comfortable.) Show
10. Maria: Prima! Kan ik ook met de pinpas betalen? (Great! Can I also pay by debit card?) Show
11. Verkoper: Ja hoor, dat kan. De totale prijs is 150 euro. (Yes, sure, you can. The total price is 150 euros.) Show

Exercise 1: Discussion questions

Instruction: Discuss the questions after listening to the audio or reading through the text.

  1. Wat combineert de verkoper met de beige broek?
  2. What does the salesperson combine with the beige trousers?
  3. Wat raadt de verkoper aan voor laarzen bij Maria's outfit?
  4. What does the salesperson recommend for boots with Maria's outfit?
  5. Wat draag jij meestal naar een feestje? Beschrijf je favoriete outfit.
  6. What do you usually wear to a party? Describe your favourite outfit.
  7. Welke maten heb jij voor kleding?
  8. What clothing sizes do you have?