Teaching guidelines +/- 15 minutes

Conversation

Nederland is gek op schaatsen. Geniet van de mooie Friese landschappen!
The Netherlands loves skating. Enjoy the beautiful Frisian landscapes!
1. Medewerker : Goedemorgen, met Jan. (Good morning, this is Jan.) Show
2. Baas: Hallo Jan, waarom bel je? Je moet eigenlijk al aan het werk zijn. (Hello Jan, why are you calling? You should actually already be at work.) Show
3. Medewerker : Ik voel me niet goed. Ik hoest veel en ik heb een lichte koorts. (I don't feel well. I am coughing a lot and I have a mild fever.) Show
4. Baas: Heb je misschien griep? Heb je al een doktersverklaring? (Do you maybe have the flu? Do you already have a doctor's note?) Show
5. Medewerker : Nee, ik kan nu geen dokter vinden. Ik voel me ook misselijk. (No, I can't find a doctor right now. I also feel nauseous.) Show
6. Baas: Zonder doktersverklaring kun je je niet ziek melden. Je moet dit zo snel mogelijk regelen, anders zijn er problemen op het werk. (Without a doctor's note, you cannot call in sick. You must arrange this as soon as possible, otherwise there will be problems at work.) Show
7. Medewerker : Oke, ik ga naar de dokter en vraag om een verklaring. (Okay, I will go to the doctor and ask for a note.) Show
8. Baas: Trouwens, ik hoorde dat de Elfstedentocht volgende week is. (By the way, I heard that the Elfstedentocht is next week.) Show
9. Medewerker : Ja, dat klopt. (Yes, that's right.) Show
10. Baas: Sta je ingeschreven voor de tocht? Is er vandaag ook training? (Are you registered for the tour? Is there training today as well?) Show
11. Medewerker : Ja, in principe wel. Misschien voel ik me vanmiddag beter na wat rust. (Yes, in principle yes. Maybe I will feel better this afternoon after some rest.) Show
12. Baas: Als je beter bent, moet je eerst weer aan het werk. Je kunt niet gaan schaatsen als je ziek bent. (When you are better, you have to go back to work first. You cannot go skating if you are sick.) Show
13. Medewerker : Ik ga nu medicijnen halen bij de apotheek. Om tien uur ben ik op het werk. (I am going to get medicine at the pharmacy now. I will be at work at ten o'clock.) Show
14. Baas: Goed, jouw collega’s zijn bijna nooit ziek. We moeten zorgen dat het zo blijft. (Good, your colleagues are almost never sick. We have to make sure it stays that way.) Show

Exercise 1: Discussion questions

Instruction: Discuss the questions after listening to the audio or reading through the text.

  1. Is Jan ziek? Welke symptomen heeft hij?
  2. Is Jan ill? What symptoms does he have?
  3. Welk bewijs vraagt de baas aan Jan?
  4. What proof does the boss ask Jan for?
  5. Is er veel ziekteverzuim op jouw werk?
  6. Is there a lot of absenteeism at your work?
  7. Meld jij je vaak ziek? Heb je vaak de maandagochtendziekte?
  8. Do you often call in sick? Do you often have the Monday morning sickness?