10K+ students - 4.8/5
Learn with a teacher Learning materials included Practise conversation
Nederlanders geven uitleg over hoe zij begroeten in verschillende contexten.
Dutch people explain how they greet in different contexts.

Exercise 1: Listening comprehension

Instruction: Watch the video and recognize the vocabulary. Then answer the questions below.

Word Translation
Goedemorgen Good morning
Goedemiddag Good afternoon
Goedenavond Good evening
Fijne avond Have a nice evening
Hoi Hi
Een hand geven Shake hands
Hoi, hoe gaat het? Hi, how are you?
Hee Hey
Hey Hey
Hai Hi
Ik zeg meestal goedemorgen of goedemiddag. Ik ben altijd netjes en vriendelijk. (I usually say good morning or good afternoon. I am always tidy and friendly.)
In Nederland zeggen we goedemiddag, goedenavond en fijne avond. (In the Netherlands we say good afternoon, good evening, and have a nice evening.)
Als het vroeg is, ga ik vaak meteen naar binnen. (If it's early, I often go straight inside.)
Dan ben ik nog niet zo aanspreekbaar. (Then I'm not very talkative yet.)
Anders zeg ik gewoon hoi. (Otherwise I just say hi.)
Tegen sommige mensen zeg ik lieve schat. (To some people I say 'dear' or 'darling'.)
Tegen anderen zeg ik hoi of hoe gaat het meneer, goedemorgen. (To others I say hi or 'how are you, sir? Good morning.')
Meestal zeggen we hai of hoi. (Usually we say 'hai' or 'hoi'.)
Soms zeg ik niets en ga ik naar binnen en ga ik zitten. (Sometimes I say nothing, go inside, and sit down.)
Als de leraar aardig is en ik hem goed ken, zeg ik goedemiddag en maak ik een kort gesprek. (If the teacher is nice and I know him well, I say good afternoon and have a short conversation.)

Exercise 2: Dialogue

Instruction: Read the dialogue and answer the questions.

Twee buurtbewoners komen elkaar tegen na een vorige toevallige botsing in de straat.

Two neighbours meet again after a previous accidental collision in the street.
1. Rik: Hoi, goedemorgen! Wat leuk om je te zien. Sorry voor laatst. (Hi, good morning! Nice to see you. Sorry about the other day.)
2. Emma: Hallo! Ik heet Emma. En jij? (Hello! My name is Emma. And you?)
3. Rik: Ik heet Rik, leuk je te ontmoeten. Hoe gaat het? (My name is Rik, nice to meet you. How are you?)
4. Emma: Goed, dank je. Met jou? Kom je uit de buurt? (Good, thank you. And you? Are you from around here?)
5. Rik: Ja, goed. Ik woon al drie jaar in deze straat. (Yes, good. I've lived on this street for three years.)
6. Emma: Oh, ik ook. (Oh, me too.)
7. Rik: Leuk. Ga je vanavond naar het buurtfeest? (Nice. Are you going to the neighborhood party tonight?)
8. Emma: Ja, straks wel. Eerst moet ik me klaarmaken. (Yes, later. First, I have to get ready.)
9. Rik: Oké, tot straks bij het feest! (Okay, see you later at the party!)
10. Emma: Ja, gezellig. Leuk je te ontmoeten, tot later! (Yes, nice. Nice to meet you, see you later!)

Exercise 3: Questions about the text

Instruction: Read the text above and choose the correct answer.

1. Wat zegt Rik aan het begin van het gesprek?

(What does Rik say at the beginning of the conversation?)

2. Hoe reageert Emma als Rik zich voorstelt?

(How does Emma respond when Rik introduces himself?)

3. Waarover praten Rik en Emma halverwege het gesprek?

(What do Rik and Emma talk about halfway through the conversation?)

4. Hoe sluit Emma het gesprek af?

(How does Emma end the conversation?)

Exercise 4: Open conversation questions

Instruction: Answer the questions and correct with your teacher.

  1. Kun je vertellen hoe je iemand meestal begroet in de ochtend als je een collega of buurvrouw tegenkomt?
    2. Can you tell me how you usually greet someone in the morning when you meet a colleague or neighbor?
  2. Wat zeg je meestal om afscheid te nemen na een leuk gesprek, bijvoorbeeld op een buurtfeest of werkborrel?
    3. What do you usually say to say goodbye after a nice conversation, for example at a neighborhood party or work drinks?
  3. Heb je wel eens iemand ontmoet die net nieuw was in jouw buurt of op je werk? Hoe maakte je dan contact?
    4. Have you ever met someone who was new to your neighborhood or workplace? How did you approach them?
  4. Stel je voor: je wilt een collega uitnodigen voor een informele bijeenkomst. Hoe vraag je dat op een natuurlijke manier in het Nederlands?
    5. Imagine you want to invite a colleague to an informal gathering. How would you ask that naturally in Dutch?

Exercise 5: Practice in context

Instruction: Luister naar dit liedje, lees mee met de tekst en kijk of je woorden kunt herkennen uit de woordenlijst.

  1. https://www.youtube.com/watch?v=8EAUAGtTclo&list=RD8EAUAGtTclo&start_radio=1
  2. https://genius.com/Antoon-hallo-lyrics