In deze video krijg je tips voor een aangename werksfeer.
In this video, you will get tips for a pleasant working atmosphere.

Exercise 1: Word bingo

Instruction: 1. Listen minimum two times to the video and indicate the words you hear. 2. Use the words to form a conversation with your teacher (write down your conversation). 3. Memorize the words with the word trainer.

Word Translation
prettig pleasant
open open
zichzelf zijn being yourself
slecht bad
ongewenst gedrag undesired behavior

Exercise 2: Dialogue

Instruction: 1. Read the dialogue in pairs. 2. Memorize the phrases by covering the translation. 3. Cover one speaker’s lines, give alternative answers with your teacher, and write them down.

Twee collega’s praten over het ontslag van Tim en het zoeken van een vervanger.

Two colleagues are talking about Tim's dismissal and the search for a replacement.
1. Floris: Nina, kan ik je iets vragen? Waarom werkt Tim hier niet meer? (Nina, can I ask you something? Why doesn't Tim work here anymore?)
2. Nina: Het team zegt dat hij vaak niet aardig en gesloten is. (The team says that he is often unfriendly and closed off.)
3. Floris: Ah, ik begrijp het. Hij werkt ook niet goed in een team. (Ah, I understand. He also doesn't work well in a team.)
4. Nina: Nee, hij is niet dom, maar soms wel lui en doet zijn werk niet op tijd. (No, he is not dumb, but sometimes lazy and doesn't do his work on time.)
5. Floris: Klopt, hij komt niet altijd vriendelijk over tijdens vergaderingen. (True, he doesn't always come across as friendly during meetings.)
6. Nina: Hij is geen slechte man, maar past niet goed bij ons team. (He is not a bad man, but does not fit well with our team.)
7. Floris: Dat snap ik. Wat zoeken jullie in een nieuwe collega? (I understand. What are you looking for in a new colleague?)
8. Nina: Iemand die eerlijk, vriendelijk en een beetje open is. (Someone who is honest, friendly, and a bit open.)
9. Floris: Precies. Het is niet makkelijk om iemand te vinden die slim is, niet verlegen en sociaal. (Exactly. It's not easy to find someone who is smart, not shy, and social.)
10. Nina: Dat hoeft ook niet, maar samenwerken moet wel goed gaan. (That is not necessary, but cooperation must go well.)
11. Floris: Dus iemand die actief, aardig en productief is. Succes met zoeken! (So someone who is active, kind, and productive. Good luck with the search!)

Exercise 3: Questions about the text

Instruction: Read the text above and choose the correct answer.

1. Waarom werkt Tim niet meer in het team?

(Why does Tim no longer work in the team?)

2. Wat vindt Nina belangrijk in een nieuwe collega?

(What does Nina find important in a new colleague?)

3. Hoe beschrijft Floris Tim?

(How does Floris describe Tim?)

4. Wat is volgens Nina belangrijk voor goed teamwork?

(What does Nina think is important for good teamwork?)

Exercise 4: Open conversation questions

Instruction: Discuss the following questions with your teacher using the vocabulary from this lesson, and write down your answers.

  1. Wat vind jij belangrijk in het karakter van een goede collega?
  2. What do you find important in the character of a good colleague?
  3. Kun je een situatie beschrijven waarin openheid op het werk belangrijk is?
  4. Can you describe a situation where openness at work is important?
  5. Hoe ga jij om met een teamlid dat niet altijd vriendelijk is?
  6. How do you deal with a team member who is not always friendly?
  7. Wat betekent het voor jou om eerlijk en vriendelijk te zijn?
  8. What does it mean to you to be honest and friendly?