Exercise 1: Word bingo
Instruction: 1. Listen minimum two times to the video and indicate the words you hear. 2. Use the words to form a conversation with your teacher (write down your conversation). 3. Memorize the words with the word trainer.
Word | Translation |
---|---|
eerste | first |
tweede | second |
derde | third |
vierde | fourth |
Exercise 2: Dialogue
Instruction: 1. Read the dialogue in pairs. 2. Memorize the phrases by covering the translation. 3. Cover one speaker’s lines, give alternative answers with your teacher, and write them down.
Twee vrienden kijken naar de video en bespreken het samen.
1. | Jan: | Hé, weet je wie de eerste is bij het zeilen? | (Hey, do you know who is first in sailing?) |
2. | Maura: | Ja! Van Aanholt en Duetz zijn eerste. Echt fantastisch! | (Yes! Van Aanholt and Duetz are first. Really fantastic!) |
3. | Jan: | Wat een spannende tweede helft zeg! Kijk deze video. | (What an exciting second half! Watch this video.) |
4. | Maura: | Precies, bij de derde boei denken ze dat ze al bij de finish zijn. | (Exactly, at the third buoy they think they are already at the finish.) |
5. | Jan: | Hier staat Nederland even op de vierde plek. | (Here the Netherlands is briefly in fourth place.) |
6. | Maura: | Oh, stel je voor dat je als vierde eindigt, net geen medaille, dat is moeilijk. | (Oh, imagine finishing fourth, just missing a medal, that's tough.) |
7. | Jan: | Ik dacht eerst dat Zweden vierde was en Italië vijfde. Ze varen goed. | (I first thought Sweden was fourth and Italy fifth. They are sailing well.) |
8. | Maura: | Nou, Zweden is tweede, Frankrijk derde en de vierde en vijfde plek volgen snel. | (Well, Sweden is second, France third and the fourth and fifth places follow quickly.) |
9. | Jan: | Wat mooi, Nederland gaat als eerste over de finish! | (How beautiful, the Netherlands crosses the finish line first!) |
10. | Maura: | Wist je dat deze gouden medaille ook de honderdste is voor Nederland? | (Did you know that this gold medal is also the hundredth for the Netherlands?) |
11. | Jan: | Ongelooflijk! Dit is een heel belangrijke overwinning in de sport. | (Unbelievable! This is a very important victory in the sport.) |
Exercise 3: Questions about the text
Instruction: Read the text above and choose the correct answer.
1. Wie wint volgens de tekst de gouden medaille bij het zeilen?
(Who, according to the text, wins the gold medal in sailing?)2. Welke plekken krijgen Zweden en Frankrijk in de wedstrijd?
(Which places do Sweden and France get in the competition?)3. Wat is bijzonder aan deze gouden medaille voor Nederland?
(What is special about this gold medal for the Netherlands?)4. Wat denken de zeilers bij de derde boei?
(What do the sailors think at the third buoy?)Exercise 4: Open conversation questions
Instruction: Discuss the following questions with your teacher using the vocabulary from this lesson, and write down your answers.
- Wie kwamen als eerste en tweede over de finish in de zeilwedstrijd volgens de tekst?
- Wat gebeurt er bij de derde boei tijdens de race volgens het gesprek?
- Hoe voelt het volgens Maura om als vierde te eindigen in een belangrijke wedstrijd?
- Waarom vindt Jan dat deze overwinning een historische gebeurtenis is voor Nederland?