10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Gespräch

Nederland is gek op schaatsen. Geniet van de mooie Friese landschappen!
Niederlande liebt das Schlittschuhlaufen. Genieße die schönen friesischen Landschaften!
1. Medewerker : Goedemorgen, met Jan. (Guten Morgen, hier ist Jan.) Anzeigen
2. Baas: Hallo Jan, waarom bel je? Je moet eigenlijk al aan het werk zijn. (Hallo Jan, warum rufst du an? Du solltest eigentlich schon arbeiten.) Anzeigen
3. Medewerker : Ik voel me niet goed. Ik hoest veel en ik heb een lichte koorts. (Ich fühle mich nicht gut. Ich huste viel und habe leichtes Fieber.) Anzeigen
4. Baas: Heb je misschien griep? Heb je al een doktersverklaring? (Hast du vielleicht Grippe? Hast du schon eine Krankschreibung?) Anzeigen
5. Medewerker : Nee, ik kan nu geen dokter vinden. Ik voel me ook misselijk. (Nein, ich kann jetzt keinen Arzt finden. Mir ist auch übel.) Anzeigen
6. Baas: Zonder doktersverklaring kun je je niet ziek melden. Je moet dit zo snel mogelijk regelen, anders zijn er problemen op het werk. (Ohne Krankschreibung kannst du dich nicht krankmelden. Du musst das so schnell wie möglich regeln, sonst gibt es Probleme bei der Arbeit.) Anzeigen
7. Medewerker : Oke, ik ga naar de dokter en vraag om een verklaring. (Okay, ich gehe zum Arzt und frage nach einer Bescheinigung.) Anzeigen
8. Baas: Trouwens, ik hoorde dat de Elfstedentocht volgende week is. (Übrigens habe ich gehört, dass die Elfstedentocht nächste Woche ist.) Anzeigen
9. Medewerker : Ja, dat klopt. (Ja, das stimmt.) Anzeigen
10. Baas: Sta je ingeschreven voor de tocht? Is er vandaag ook training? (Bist du für die Tour angemeldet? Gibt es heute auch Training?) Anzeigen
11. Medewerker : Ja, in principe wel. Misschien voel ik me vanmiddag beter na wat rust. (Ja, im Prinzip schon. Vielleicht fühle ich mich nach etwas Ruhe am Nachmittag besser.) Anzeigen
12. Baas: Als je beter bent, moet je eerst weer aan het werk. Je kunt niet gaan schaatsen als je ziek bent. (Wenn du wieder gesund bist, musst du zuerst wieder arbeiten. Du kannst nicht Schlittschuh laufen, wenn du krank bist.) Anzeigen
13. Medewerker : Ik ga nu medicijnen halen bij de apotheek. Om tien uur ben ik op het werk. (Ich gehe jetzt zur Apotheke, um Medikamente zu holen. Um zehn Uhr bin ich auf der Arbeit.) Anzeigen
14. Baas: Goed, jouw collega’s zijn bijna nooit ziek. We moeten zorgen dat het zo blijft. (Gut, deine Kollegen sind fast nie krank. Wir müssen dafür sorgen, dass das so bleibt.) Anzeigen

Übung 1: Diskussionsfragen

Anleitung: Diskutiert die Fragen, nachdem ihr das Audio gehört oder den Text gelesen habt.

  1. Is Jan ziek? Welke symptomen heeft hij?
    2. Ist Jan krank? Welche Symptome hat er?
  2. Welk bewijs vraagt de baas aan Jan?
    3. Welchen Nachweis verlangt der Chef von Jan?
  3. Is er veel ziekteverzuim op jouw werk?
    4. Gibt es viel Krankheitsausfall bei deiner Arbeit?
  4. Meld jij je vaak ziek? Heb je vaak de maandagochtendziekte?
    5. Meldest du dich oft krank? Hast du oft den Montagsmorgen-Krankheitsanfall?