Ontdek in deze les hoe je in het Pools over thuiswerken (praca zdalna) en werken op kantoor (praca w biurze) praat, met belangrijke werkwoorden zoals pracować (werken), lubić (houden van) en spotkać się (afspreken). Leer praktische zinnen om jouw voorkeuren en ervaringen duidelijk uit te drukken.
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Ćwiczenie 1: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Werk je op afstand, op locatie of beiden? (Werk je op afstand, op locatie of beide?)
- Geef je mening over thuiswerken. (Geef je mening over werken op afstand.)
- Heeft u de voorkeur voor videogesprekken of persoonlijke bijeenkomsten? (Heeft u liever videogesprekken of vergaderingen in persoon?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Robię jedno i drugie. Pracuję zdalnie dwa dni, a trzy dni idę do biura. Ik doe beide. Ik werk twee dagen vanuit huis en ga drie dagen naar kantoor. |
Chodzę do biura. Pracuję osobiście z moim zespołem. Ik ga naar het kantoor. Ik werk persoonlijk samen met mijn team. |
Moim zdaniem praca zdalna jest lepsza. Mogę więcej czasu spędzać z rodziną. Naar mijn mening is thuiswerken beter. Ik kan meer bij mijn familie zijn. |
Myślę, że praca zdalna jest przydatna. Mogę pracować w cichym miejscu. Ik denk van wel, remote werken is nuttig. Ik kan op een rustige plek werken. |
Połączenia wideo są dla mnie lepsze. Oszczędzam czas i nie muszę podróżować. Videogesprekken zijn beter voor mij. Ik bespaar tijd en hoef niet te reizen. |
Wolę spotkania osobiste. Łatwiej jest mówić i rozumieć. Ik geef de voorkeur aan vergaderingen in persoon. Het is makkelijker om te spreken en te begrijpen. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ________ zdalnie, więc zazwyczaj zaczynam pracę o ósmej rano.
(________ op afstand, dus meestal begin ik mijn werk om acht uur 's ochtends.)2. Gdybyś miał lepszy komputer, ______ szybciej wykonywać zadania.
(Als je een betere computer had, ______ je sneller taken kunnen uitvoeren.)3. Nie ______ dziś z biura, lepiej zostań w domu i odpocznij.
(Werk vandaag niet vanuit kantoor, ______ beter thuis en rust uit.)4. Czy wiesz, czy ______ zorganizować spotkanie online o czwartej po południu?
(Weet je of we ______ een online vergadering kunnen organiseren om vier uur 's middags?)Oefening 4: Thuiswerken of op kantoor?
Instructie:
Werkwoordschema's
Rozmawiać - Praten
Czas teraźniejszy
- ja rozmawiam
- ty rozmawiasz
- on/ona/ono rozmawia
- my rozmawiamy
- wy rozmawiacie
- oni/one rozmawiają
Woleć - Liever willen
Czas teraźniejszy
- ja wolę
- ty wolisz
- on/ona/ono woli
- my wolimy
- wy wolicie
- oni/one wolą
Przyjeżdżać - Komen
Czas teraźniejszy
- ja przyjeżdżam
- ty przyjeżdżasz
- on/ona/ono przyjeżdża
- my przyjeżdżamy
- wy przyjeżdżacie
- oni/one przyjeżdżają
Lubić - Werken
Czas teraźniejszy
- ja lubię
- ty lubisz
- on/ona/ono lubi
- my lubimy
- wy lubicie
- oni/one lubią
Pracować - Ontmoeten
Czas teraźniejszy
- ja pracuję
- ty pracujesz
- on/ona/ono pracuje
- my pracujemy
- wy pracujecie
- oni/one pracują
Spotkać się - Spotkać się
Czas przeszły
- ja spotkałem/spotkałam się
- ty spotkałeś/spotkałaś się
- on/ona/ono spotkał/spotkała/spotkało się
- my spotkaliśmy/spotkałyśmy się
- wy spotkaliście/spotkałyście się
- oni/one spotkali/spotkały się
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Lesoverzicht: Thuiswerken of op kantoor?
Deze les gaat over de verschillende manieren van werken: thuis (praca zdalna) en op kantoor (praca w biurze). Je leert gesprekken voeren over ervaringen met thuiswerken en kantoorwerk, en bespreekt de planning van je werkdag, plus de voor- en nadelen van beide werksituaties.
Gespreksonderwerpen en belangrijke uitdrukkingen
- Praca zdalna – thuiswerken; voorbeeld: "Pracuję głównie zdalnie, ale czasami muszę przyjechać do biura." (Ik werk vooral thuis, maar soms moet ik naar kantoor komen.)
- Praca w biurze – werken op kantoor; voorbeeld: "Ja zawsze pracuję w biurze, lubię kontakt z zespołem." (Ik werk altijd op kantoor, ik hou van contact met het team.)
- Planowanie dnia pracy – het plannen van de werkdag; voorbeeld: "Zaczynam od sprawdzenia maili i kalendarza." (Ik begin met het controleren van mijn mail en agenda.)
- Oprogramowanie do pracy zdalnej – software voor thuiswerken; bijvoorbeeld Zoom en Slack.
- Plusy i minusy – de voor- en nadelen; voorbeelden:
- "Praca zdalna pozwala lepiej zorganizować swój dzień." (Thuiswerken maakt het makkelijker je dag te organiseren.)
- "W biurze łatwiej rozmawiać o projektach." (Op kantoor is het makkelijker over projecten te praten.)
Belangrijke grammaticale elementen
De les bevat werkwoordvervoegingen in de tegenwoordige tijd van veelgebruikte werkwoorden zoals rozmawiać (spreken), wolę (ik verkies), przyjeżdżać (aankomen), lubić (houden van), pracować (werken) en de verleden tijd van spotkać się (ontmoeten). Dit is nuttig om dagelijkse gesprekjes natuurlijk te voeren.
Praktische tips voor Nederlands-sprekenden die Pools leren
In het Pools worden werkwoorden vervoegd naar persoon en tijd, wat soms complexer is dan in het Nederlands, waar vaak de woordvolgorde het belangrijkste is. Bijvoorbeeld, in het Pools zijn er verschillende vervoegingen voor "ik werk" (pracuję) en "jij werkt" (pracujesz).
Een handig woord om te onthouden is praca zdalna (thuiswerken), wat letterlijk betekent "werk op afstand". Het woord biuro betekent kantoor, vergelijkbaar met het Nederlandse woord, maar let op de uitspraak en het gebruik in zinnen.
Enkele nuttige zinnen:
- Czy teraz pracujesz zdalnie, czy w biurze? - Werk je nu thuis of op kantoor?
- Lubię pracować zdalnie, jest spokojniej i mogę lepiej się skupić. - Ik werk graag thuis, het is rustiger en ik kan me beter concentreren.
- Mam około 20 minut dojazdu do biura. - Ik heb ongeveer 20 minuten reistijd naar kantoor.