In de video zie je hoe Nederlandse steden veranderen en hoe wandelen, fietsen en openbaar vervoer steeds belangrijker worden in stedelijk verkeer
In de video zie je hoe Nederlandse steden veranderen en hoe wandelen, fietsen en openbaar vervoer steeds belangrijker worden in stedelijk verkeer

Oefening 1: Luistervaardigheid

Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

Woord
Het gebruik van mobiliteit in de steden
Wandelen
Fietsen
Vormen van mobiliteit
De auto
Het openbaar vervoer
Steden veranderen en vervoer in de stad verandert ook.
We maakten vroeger wegen voor auto's.
Nu moeten we meer denken aan wandelen en fietsen.
In grote steden zoals Amsterdam is de fiets belangrijker dan de auto.
In Utrecht komt er meer groen bij nieuwe huizen.
Auto's staan daar verder weg.
In Groningen gebruiken mensen bus en fiets om naar de stad te gaan.
Ook in kleinere steden, zoals Gouda, is wandelen en fietsen belangrijk.
Gouda heeft nieuwe wegen voor voetgangers, bijvoorbeeld naar het ziekenhuis.
Steden geven nu meer plaats voor fietsers en wandelaar.
Deze veranderingen gaan langzaam, maar ze zijn nodig voor de toekomst.

Oefening 2: Dialoog

Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.

Twee collega's bespreken in de lunchpauze de treinreis van Eline naar Rotterdam en hoe ze tickets kan kopen.

1. Marnick: Hoi Eline, hoe gaat het?
2. Eline: Hoi Marnick, goed. Morgen ga ik naar Rotterdam voor een vergadering.
3. Marnick: Heb je al een plan voor de reis? Kan ik je helpen?
4. Eline: Dat is fijn, dank je. Ik denk dat de trein het snelst is. Hoelang duurt het?
5. Marnick: Het duurt ongeveer 40 minuten van Amsterdam naar Rotterdam.
6. Eline: Dat klinkt goed! Waar kan ik een kaartje kopen?
7. Marnick: Je kunt een kaartje kopen in de NS-app of bij de kaartautomaat op het station.
8. Eline: Oké, moet ik een retour kopen of alleen een enkeltje?
9. Marnick: Als je dezelfde dag teruggaat, is een retour voordeliger.
10. Eline: Ik blijf de hele dag, dus een retour is handig. Wat kost dat?
11. Marnick: Het kost ongeveer 25 euro, maar dat hangt van de tijd af.
12. Eline: Prima, dat is makkelijk. Bedankt voor de informatie!

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Wat moet Eline morgen in Rotterdam doen?


2. Hoe lang duurt de treinreis van Amsterdam naar Rotterdam volgens Marnick?


3. Waar kan Eline een treinkaartje kopen?


4. Wat raadt Marnick Eline aan als ze dezelfde dag terugreist?


Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.

  1. Hoe reis je meestal naar je werk of afspraken in Nederland?
  2. Hoe reis je meestal naar je werk of naar afspraken in Nederland?
  3. Heb je wel eens een ticket gekocht via een app of een automaat? Vertel er eens over.
  4. Heb je ooit een kaartje gekocht via een app of een kaartautomaat? Vertel er eens over.
  5. Wat vind je fijn aan reizen met de trein in Nederland?
  6. Wat vind je prettig aan reizen met de trein in Nederland?
  7. Hoe kun je als professional rekening houden met duurzame mobiliteit als je reist?
  8. Hoe kun je als professional rekening houden met duurzame mobiliteit wanneer je reist?