Leer hoe je dagen van de week (zoals maandag, dinsdag) en dagdelen (zoals de ochtend, avond) gebruikt met tijdsaanduidingen als om, op en sinds. Bijvoorbeeld: Ik werk op maandagochtend en sport dinsdagavond om zeven uur.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (20) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de woorden in de juiste categorie: dagen van de week of dagdelen van de dag.
Dagen van de week
Dagdelen van de dag
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Zondag
Zondag
2
Zaterdag
Zaterdag
3
's Avonds
's Avonds
4
Maandag
Maandag
5
's Middags
's Middags
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Noem de dag en het tijdstip. (Noem de dag en het tijdstip.)
- Beschrijf de activiteit van elke persoon. (Beschrijf de activiteit van elke persoon.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ik ___ mijn werk om negen uur 's morgens.
2. Tijdens de middag ___ we samen in de kantine.
3. Op dinsdag ___ we altijd een planning voor de week.
4. Na het werk ___ ik ’s avonds met mijn hobby's.
Oefening 8: Mijn weekplan
Instructie:
Werkwoordschema's
Beginnen - Beginnen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik begin
- jij begint
- hij/zij/het begint
- wij beginnen
- jullie beginnen
- zij beginnen
Eten - Eten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik eet
- jij eet
- hij/zij/het eet
- wij eten
- jullie eten
- zij eten
Maken - Maken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik maak
- jij maakt
- hij/zij/het maakt
- wij maken
- jullie maken
- zij maken
Oefening 9: Voorzetsels van tijd (in, om, op, voor,...)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Voorzetsels van tijd (in, om, op, voor,...)
Toon vertaling Toon antwoordenom, sinds, tussen, na, over, tot, tijdens, vanaf
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.9.2 Grammatica
Voorzetsels van tijd (in, om, op, voor,...)
Voorzetsels van tijd (in, om, op, voor,...)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Beginnen beginnen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) begin | (ik) begin |
(jij) begint / begin jij | (jij) begint / begin jij |
(hij/zij/het) begint | (hij/zij/het) begint |
(wij) beginnen | (wij) beginnen |
(jullie) beginnen | (jullie) beginnen |
(zij) beginnen | (zij) beginnen |
Eten eten Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) eet | (ik) eet |
(jij) eet / eet je | (jij) eet / eet je |
(hij/zij/het) eet | (hij/zij/het) eet |
(wij) eten | (wij) eten |
(jullie) eten | (jullie) eten |
(zij) eten | (zij) eten |
Maken maken Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) maak | (ik) maak |
(jij) maakt/maak | (jij) maakt/maak |
(hij/zij/het) maakt | (hij/zij/het) maakt |
(wij) maken | (wij) maken |
(jullie) maken | (jullie) maken |
(zij) maken | (zij) maken |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Dagen van de week en dagdelen van de dag
In deze les leer je hoe je de dagen van de week en de verschillende dagdelen in het Nederlands gebruikt. Dit is basiskennis die je helpt om over je dagelijkse planning te praten, afspraken te maken en je routines te beschrijven.
Belangrijke woorden om te leren
- Dagen van de week: maandag, dinsdag, woensdag, vrijdag, zondag
- Dagdelen: de ochtend, de middag, de avond, de nacht
Voorzetsels van tijd
Je gebruikt voorzetsels om aan te geven wanneer iets gebeurt. De belangrijkste zijn op (voor dagen en datums), om (voor tijdstippen), in (voor maanden, seizoenen, jaren) en tussen (voor een periode). Bijvoorbeeld:
- Ik werk op maandagochtend.
- Om zeven uur ’s avonds kook ik.
- Tussen de middag eet ik een broodje.
Voorbeelden van gebruik in zinnen
- Ik sta om zeven uur ’s ochtends op.
- We eten altijd om zes uur ’s avonds.
- Op woensdag ga ik na mijn werk naar de sportschool.
- Zaterdagavond maken we samen een lekkere maaltijd.
Praktische oefening
In deze les vind je ook dialogen om een afspraak te maken, je weekplanning te bespreken en te praten over dagelijkse routines. Zo leer je de woorden in een echte context gebruiken.
Werkwoorden en grammatica
Je oefent belangrijke werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd, zoals beginnen, eten en maken. Bijvoorbeeld: Ik begin mijn werk om negen uur 's morgens of Tijdens de middag eten we samen.
Verschillen met het instructietaalgebruik
Aangezien je Nederlands leert in het Nederlands, hoef je geen vertalingen te gebruiken. Het is belangrijk om te letten op de correcte woordvolgorde en het juiste voorzetsel voor tijd, wat in het Nederlands vaak anders is dan in andere talen. Bijvoorbeeld, het gebruik van op met dagen (op maandag), terwijl in veel talen een andere voorzetsel geldt. Ook is het onderscheid tussen ’s ochtends, ’s middags, ’s avonds en ’s nachts typisch voor het Nederlands.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen om te oefenen zijn bijvoorbeeld: werk op maandag, om zeven uur, tussen de middag en na het werk.