Deze video toont de trailer van de film Inside Out en laat zien hoe Riley’s emoties samenwerken in haar brein.
Deze video toont de trailer van de film Inside Out en laat zien hoe Riley’s emoties samenwerken in haar brein.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord
het plezier
het verdriet
de woede
de angst
de afkeer
de onzekerheid
de emotie
de jaloezie
de verveling
verlegen
onderdrukte emoties
het sarcasme
gek

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Jan – werkt in de marketingafdeling - en Sanne – Collega, van de IT-afdeling – drinken elkaar moed in bij een koffie.

1. Jan : Poeh, Sanne, ik ben zenuwachtig. We hebben weinig tijd voor die opdracht.
2. Sanne: Nee, joh. Ik vind die lastige taken echt leuk.
3. Jan : Dat is toch sarcasme? Ze wil de presentatie morgen af hebben!
4. Sanne: Ja, sarcasme. Dit maakt me niet blij. Zo kan ik mijn werk niet goed doen.
5. Jan : De baas begrijpt ons niet. Dat maakt me verdrietig en een beetje boos.
6. Sanne: Ik drink veel koffie en heb stress. De koffie is gelukkig wel lekker.
7. Jan : Haha, dat is gek. We gaan er met haar over praten.
8. Sanne: Ja, dat is een goed idee. Ik voel me niet rustig en wil geen burn-out krijgen.
9. Jan : Oké, dat klinkt goed. Gelukkig heb ik jou.

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Welke emotie voelt Jan aan het begin van het gesprek?


2. Wat vindt Sanne van de taken die ze moeten doen?


3. Hoe voelt Jan zich ten opzichte van de baas?


4. Wat wil Sanne vooral voorkomen door met Jan te praten?


Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Hoe voelt Jan zich vanwege de druk van de deadline?
  2. Hoe voelt Jan zich vanwege de druk van de deadline?
  3. Wat vindt Sanne van de taken die ze moeten doen?
  4. Wat vindt Sanne van de taken die ze moeten doen?
  5. Welke emoties bespreekt Jan en Sanne in hun gesprek?
  6. Welke emoties bespreekt Jan en Sanne in hun gesprek?
  7. Hoe ga jij zelf om met stress op je werk?
  8. Hoe ga jij zelf om met stress op je werk?