Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer hoe je vraagwoorden gebruikt om informatie te vragen, zoals 'hoe' (wijze), 'hoeveel' (aantal), 'waar' (plaats) en 'wanneer' (tijd), bijvoorbeeld in de zinnen: 'Hoe gaat het?' en 'Waar woon je?'.
  1. Vorming van een vraagzin: Vraagwoord + persoonsvorm + onderwerp + rest van de zin.
  2. Vraagwoorden staan meestal vooraan in de zin.
VraagwoordGebruikVoorbeeld
HoeWijze of toestandHoe gaat het?
HoeveelAantal of hoeveelheidHoeveel broers heb je?
WaarPlaatsWaar woon je?
WanneerTijdWanneer ben je jarig?

Uitzonderingen!

  1. "Hoeveel" wordt alleen gebruikt voor aantallen, niet voor frequentie.

Oefening 1: Vraagwoorden (hoe, hoeveel, waar, wanneer)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Wanneer, Hoeveel, Hoe, Waar

1.
... voel je je vandaag?
(Hoe voel je je vandaag?)
2.
... heet jouw oma?
(Hoe heet jouw oma?)
3.
... jaar ben je?
(Hoeveel jaar ben je?)
4.
... cadeaus heb je gekregen?
(Hoeveel cadeaus heb je gekregen?)
5.
... is jouw verjaardag?
(Wanneer is jouw verjaardag?)
6.
... woon jij?
(Waar woon jij?)
7.
... kom jij vandaan?
(Waar kom jij vandaan?)
8.
... komt jouw tante op bezoek?
(Wanneer komt jouw tante op bezoek?)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. ___ oud ben jij?


2. ___ ben je jarig?


3. ___ woon je in Nederland?


4. ___ broers heb jij?


5. ___ gaat het met je verjaardag?


6. ___ vier jij je verjaardag?


Introductie tot Vraagwoorden

In deze les leer je de basisvraagwoorden in het Nederlands: hoe, hoeveel, waar en wanneer. Deze woorden zijn essentieel om informatie te vragen en gesprekken te voeren. We behandelen hun betekenis, gebruik en voorbeeldzinnen die je helpen bij het vormen van vragen.

Belangrijke Vraagwoorden en Gebruik

VraagwoordGebruikVoorbeeld
HoeWijze of toestandHoe gaat het?
HoeveelAantal of hoeveelheidHoeveel broers heb je?
WaarPlaatsWaar woon je?
WanneerTijdWanneer ben je jarig?

Structuur van een Vraagzin

Vraagzinnen met deze woorden worden meestal gevormd volgens de volgorde: Vraagwoord + persoonsvorm + onderwerp + overige zin. Bijvoorbeeld: Hoe gaat het? of Waar woon je?. Het vraagwoord staat bijna altijd aan het begin van de zin.

Specifieke opmerkingen

Let op: hoeveel gebruik je alleen voor het vragen naar aantallen of hoeveelheden, niet voor frequentie. Gebruik voor frequentie eerder woorden als hoe vaak.

Verschillen tussen Nederlands en de instructietaal (Nederlands)

Aangezien de instructietaal hetzelfde is als de leertaal, richten we ons puur op het uitleggen van de vraagwoorden zonder vertalingen. Dit helpt om direct te denken in het Nederlands en versnelt het leerproces.

Handige uitdrukkingen en woorden

  • Hoe gaat het? – Veelgebruikte zin om naar iemands welzijn te vragen.
  • Hoeveel broers heb je? – Handige vraag om aantallen te vragen in een gesprek.
  • Waar woon je? – Basisvraag over locatie of woonplaats.
  • Wanneer ben je jarig? – Vraag over een specifieke tijd of datum.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Kato De Paepe

Zakendoen en talen

KdG University of Applied Sciences and Arts Antwerp

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 17/07/2025 01:40