Leer over muziek en kunst in deze beginnerstaalles Nederlands. Ontdek woordenschat rond kunstenaars, zangers, tentoonstellingen en muziekfestivals. Oefen praktische dialogen voor museumbezoek en bespreek favoriete evenementen. Versterk je werkwoordvervoegingen en zinsbouw terwijl je leert over Nederlandse culturele nuances zoals het trema.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (10) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de volgende woorden in twee groepen: woorden die met muziek te maken hebben en woorden die met kunst te maken hebben.
Muziek
Kunst
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Het kunstwerk
Het kunstwerk
2
De zangeres
De zangeres
3
Het museum
Het museum
4
De dans
De dans
5
De tentoonstelling
De tentoonstelling
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Beschrijf de activiteiten op de afbeeldingen. (Beschrijf de activiteiten op de foto's.)
- Praat over je favoriete kunst en muziek. (Praat over je favoriete kunst en muziek.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Er zijn twee jongens die televisie kijken. |
Je kunt een kunstenaar aan een kunstproject zien werken. |
Ik houd van de tentoonstelling van Picasso. |
Hoe laat begint het concert? |
Ik ga naar een tentoonstelling over moderne kunst. |
Ik houd van rock, maar ik geniet ook van een jazzconcert. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Wij ___ vaak in het museum tijdens de tentoonstelling.
2. De zanger ___ nu een prachtig lied over België.
3. Ik ___ morgen naar het museum gaan om de nieuwe kunstwerken te zien.
4. Jullie hebben gisteren heel goed ___ op het muziekfestival.
Oefening 8: Naar het muziekfestival in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Dansen - Dansen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik dans
- jij danst
- hij/zij/het danst
- wij dansen
- jullie dansen
- zij dansen
Zingen - Zingen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik zing
- jij zingt
- hij/zij/het zingt
- wij zingen
- jullie zingen
- zij zingen
Genieten - Genieten
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik geniet
- jij geniet
- hij/zij/het geniet
- wij genieten
- jullie genieten
- zij genieten
Lopen - Lopen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik loop
- jij loopt
- hij/zij/het loopt
- wij lopen
- jullie lopen
- zij lopen
Oefening 9: Woorden met een trema
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Woorden met een trema
Toon vertaling Toon antwoordenmozaïek, reëel, poëzie, Italië, België, geïrriteerd
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Dansen dansen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) dans | (ik) dans |
(jij) danst/dans jij | (jij) danst/dans jij |
(hij/zij/het) danst | (hij/zij/het) danst |
(wij) dansen | (wij) dansen |
(jullie) dansen | (jullie) dansen |
(zij) dansen | (zij) dansen |
Zingen zingen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) zing | (ik) zing |
(jij) zingt/zingt | (jij) zingt/zingt |
(hij/zij/het) zingt | (hij/zij/het) zingt |
(wij) zingen | (wij) zingen |
(jullie) zingen | (jullie) zingen |
(zij) zingen | (zij) zingen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Introductie tot Muziek en Kunst
Deze les richt zich op het thema "Muziek en Kunst", speciaal ontworpen voor beginners (A1-niveau). Je leert over beroemde kunstenaars zoals Vincent van Gogh en ontdekt hoe je over evenementen zoals tentoonstellingen en muziekfestivals kunt praten. Daarnaast oefen je met woorden die belangrijke culturele aspecten en activiteiten beschrijven.
Belangrijk Woordenschat
- Muziek: de zanger, de zangeres, zingen, de dans
- Kunst: de kunstenaar, het kunstwerk, de tentoonstelling, het museum
Communicatieve Vaardigheden
Je oefent praktische gesprekken, bijvoorbeeld met het museum bellen voor informatie over een expositie, praten over plannen om een musical bij te wonen, en het kopen van tickets bij de kassa van een tentoonstelling. Deze dialogen helpen je om vertrouwen te winnen in echte situaties.
Werkwoorden en Zinsbouw
Door middel van multiple choice oefeningen en een korte verhaaloefening leer je werkwoorden correct vervoegen zoals "dansen", "zingen", "genieten" en "lopen". Je leert ook hoe je zinnen samenvoegt en de juiste woordvolgorde toepast in alledaagse contexten.
Culturele Tips
De les bevat voorbeelden met Nederlandse accenten en letters zoals het trema (bijvoorbeeld "mozaïek", "poëzie" en "coördinatie"), die typisch zijn voor het Nederlands en belangrijk voor correcte uitspraak en schrijfwijze. Je krijgt hier ook uitleg over en oefent deze speciale tekens.
Verschillen Nederlandse en Engelse Uitdrukkingen
Let op het gebruik van woorden als "kunstenaar" (artist) versus "zanger" (singer). Waar in het Engels "exhibition" vaak letterlijk vertaald wordt als "tentoonstelling", is het woord in Nederlands ook echt gebruikelijk in musea en kunstcontexten. Daarnaast kent het Nederlands de trema om klankverschillen aan te geven, een fenomeen dat in het Engels minder voorkomt.