Een klein jongetje raakt verdwaald en meldt zich bij de balie. De medewerker wil hem graag helpen en stelt een paar vragen. Ondertussen wacht de vader van het jongetje buiten de winkel, terwijl het jongetje alleen gratis snoep wil.
Een klein jongetje raakt verdwaald en meldt zich bij de balie. De medewerker wil hem graag helpen en stelt een paar vragen. Ondertussen wacht de vader van het jongetje buiten de winkel, terwijl het jongetje alleen gratis snoep wil.
Oefening 1: Luistervaardigheid
Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.
| Woord |
|---|
| mijn ouders |
| de ouders van Max |
| papa |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.
Op bezoek bij oma. Een gesprek tussen een kleinkind en haar oma.
| 1. | Kleinkind: | Hallo oma, leuk je te zien! |
| 2. | Grootmoeder: | Fijn dat je er bent. Hoe gaat het met jouw ouders? |
| 3. | Kleinkind: | Goed, dank je. Mijn vader werkt veel en mijn moeder leert Italiaans. |
| 4. | Grootmoeder: | En hoe oud is je broer nu? Al twintig? |
| 5. | Kleinkind: | Nee oma, mijn broer is net achttien geworden. |
| 6. | Grootmoeder: | Weet je al wanneer jullie kinderen krijgen, haha? |
| 7. | Kleinkind: | Oma, ik ben nog veel te jong. Ik ben pas vijfentwintig. |
| 8. | Grootmoeder: | Heb je de foto van je nicht gezien? Ze heeft al drie kinderen! Zes, acht en elf jaar oud. |
| 9. | Kleinkind: | Ja, goed voor haar. Haar zoon lijkt echt op opa. |
| 10. | Grootmoeder: | Komen zij vandaag ook langs met de kinderen? |
| 11. | Kleinkind: | Dat weet ik niet. Ze wonen toch in Frankrijk? |
| 12. | Grootmoeder: | Klopt, dat was ik vergeten. Ze hebben vandaag Franse les. |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Hoe oud is de broer van het kleinkind?
2. Wat doet de moeder van het kleinkind?
3. Welke vraag stelt de grootmoeder aan het kleinkind?
4. Waar woont de nicht met haar gezin?
Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.
- Hoe oud is jouw broer of zus?
- Wat doet jouw vader of moeder?
- Heb je kinderen of wil je later kinderen hebben?
- Vertel iets over jouw familie, bijvoorbeeld waar ze wonen of wat ze leuk vinden.
Hoe oud is jouw broer of zus?
Wat doet jouw vader of moeder?
Heb je kinderen of wil je later kinderen hebben?
Vertel iets over jouw familie, bijvoorbeeld waar ze wonen of wat ze leuk vinden.