10K+ studenti - 4.8/5
Impara con un insegnante Materiali didattici inclusi Esercitati nella conversazione

Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti

Conversazione

1. Klant: Goedemorgen! Hoeveel kosten de appels hier? (Buongiorno! Quanto costano le mele qui?) Mostra
2. Markthouder: Goedemorgen! De appels kosten drie euro vijftig per kilo. (Buongiorno! Le mele costano tre euro e cinquanta al chilo.) Mostra
3. Klant: Dat is mooi. Ik wil graag twee kilo kopen. (È bello. Vorrei comprare due chili.) Mostra
4. Markthouder: Natuurlijk. Wilt u contant betalen of met pinpas? (Certo. Vuole pagare in contanti o con la carta?) Mostra
5. Klant: Ik betaal contant. Ik heb genoeg geld bij me. (Pago in contanti. Ho abbastanza soldi con me.) Mostra
6. Markthouder: Prima. Bij de tweede kilo krijgt u korting. (Va bene. Al secondo chilo ha uno sconto.) Mostra
7. Klant: Oh, fijn! Dan neem ik in totaal vier kilo. (Oh, bene! Allora prendo in totale quattro chili.) Mostra
8. Markthouder: Dat wordt dan veertien euro twintig. (Sono quattordici euro e venti.) Mostra
9. Klant: O, kan ik toch met pin betalen? (Oh, posso pagare con la carta allora?) Mostra
10. Markthouder: Ja, dat kan zonder probleem. (Sì, è possibile senza problemi.) Mostra
11. Klant: Super! Wanneer zijn jullie open? Ik kom zeker terug! (Fantastico! Quando siete aperti? Tornerò sicuramente!) Mostra
12. Markthouder: We zijn elke dag open, behalve op zondag. (Siamo aperti tutti i giorni, tranne la domenica.) Mostra

Esercizio 1: Domande di discussione

Istruzione: Discutete le domande dopo aver ascoltato l'audio o letto il testo.

  1. Hoeveel kosten de appels per kilo op de Albert Cuypmarkt?
    2. Quanto costano le mele al chilo al mercato Albert Cuyp?
  2. Waarom wil de klant toch met de kaart betalen?
    3. Perché il cliente vuole comunque pagare con la carta?
  3. Betaal jij meestal met contant geld of met de kaart? Waarom?
    4. Di solito paghi in contanti o con carta? Perché?