Les cinq métiers les mieux payés en France.
De vijf best betaalde beroepen in Frankrijk.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
les métiers beroepen
les ingénieurs en informatique de computeringenieurs
les salaires de salarissen
les avocats de advocaten
les médecins spécialistes de gespecialiseerde artsen
leur travail hun werk
les pilotes de ligne de lijnpiloten

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Marc est médecin et Sophie est ingénieure. Tous les deux parlent de leur travail.

Marc is arts en Sophie is ingenieur. Beiden praten over hun werk.
1. Marc: C’est quoi ton métier ? (Wat is jouw beroep?)
2. Sophie: Je suis médecin cardiologue. Je travaille à l’hôpital. Et toi ? (Ik ben cardioloog. Ik werk in het ziekenhuis. En jij?)
3. Marc: Moi, je suis ingénieure en informatique. (Ik ben informatica-ingenieur.)
4. Sophie: Ah, c’est intéressant ! Est-ce que tu aimes ton travail ? (Ah, dat is interessant! Vind je je werk leuk?)
5. Marc: Oui, j’aime programmer. Et toi ? (Ja, ik hou van programmeren. En jij?)
6. Sophie: Oui, j’aime soigner les patients et aider les gens. (Ja, ik hou ervan om patiënten te verzorgen en mensen te helpen.)
7. Marc: Est-ce que tu travailles où en ce moment ? (Werk je momenteel ergens?)
8. Sophie: Je travaille à l’hôpital de Lyon. (Ik werk in het ziekenhuis van Lyon.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Quel est le métier de Sophie ?

(Wat is het beroep van Sophie?)

2. Où travaille Sophie ?

(Waar werkt Sophie?)

3. Quel est le travail de Marc ?

(Wat is het beroep van Marc?)

4. Qu’est-ce que Sophie aime dans son travail ?

(Wat vindt Sophie leuk aan haar werk?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Quel est ton métier et pourquoi as-tu choisi ce travail ?
  2. Wat is je beroep en waarom heb je dit werk gekozen?
  3. Où travailles-tu et que fais-tu dans ton travail ?
  4. Waar werk je en wat doe je in je werk?
  5. Qu'est-ce que tu aimes dans ton métier ?
  6. Wat vind je leuk aan je beroep?
  7. As-tu déjà travaillé dans un autre domaine ou souhaites-tu changer de profession ?
  8. Heb je al in een ander vakgebied gewerkt of wil je van beroep veranderen?

Oefening 5: Oefening in context

Instructie: Décris la première offre d'emploi que tu vois (diplôme, mission, contrat, salaire).

  1. https://candidat.francetravail.fr/offres/recherche?motsCles=journalist&offresPartenaires=true&rayon=10&tri=0