Leer de vier belangrijkste Franse nevenschikkende voegwoorden: «et», «ou», «car» en «mais». Ontdek hoe je ze gebruikt om woorden, zinnen of zinsdelen te verbinden, en leer eenvoudige voorbeelden die dagelijks toepasbaar zijn in het Frans. Deze les is ideaal voor A1-leerders die hun basisvaardigheden willen versterken.
- Gebruik "et" om gelijke elementen te verbinden
- Gebruik „ou” om een alternatief aan te bieden
- Gebruik car om de reden uit te leggen.
Conjonction (Voegwoord) | Exemple (Voorbeeld) |
Et (En) | Je peins ma chambre en bleu et gris. (Ik schilder mijn kamer blauw en grijs.) |
Ou (Of) | Tu colories en rose ou en vert ? (Kleur je met roze of met groen?) |
Car (Want) | Elle choisit le rouge car c'est sa couleur préférée. (Ze kiest voor rood want het is haar lievelingskleur.) |
Mais (Maar) | Je peux peindre que en noir mais je préfère le gris. (Ik kan alleen maar zwart schilderen maar ik geef de voorkeur aan grijs.) |
Oefening 1: Les conjonctions de coordination:"Et", "Ou", "Car", "Mais"
Instructie: Vul het juiste woord in.
car, mais, ou, et
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je peins ma chambre en bleu ___ gris.
(Ik schilder mijn kamer blauw ___ grijs.)2. Tu colories en rose ___ en vert ?
(Kleur je in roze ___ in groen?)3. Elle choisit le rouge ___ c'est sa couleur préférée.
(Ze kiest rood ___ het is haar favoriete kleur.)4. Je peux peindre seulement en noir ___ je préfère le gris.
(Ik kan alleen in zwart schilderen ___ ik geef de voorkeur aan grijs.)5. Je crée une voiture rouge ___ blanche.
(Ik maak een rode ___ witte auto.)6. Nous peignons la porte en jaune ___ en orange.
(We schilderen de deur geel ___ oranje.)