Leer essentiële Franse woorden en uitdrukkingen rond adres en contactgegevens, zoals "une adresse" (een adres), "le numéro de téléphone" (het telefoonnummer) en de tegenwoordige tijd van regelmatig werkwoord "contacter". Oefen je vaardigheden met praktische dialogen om adressen te vragen en door te geven.
luisteren en lezen
Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.
Woordenschat (16) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer deze woorden in twee categorieën, afhankelijk van of ze betrekking hebben op een plaats of een contactmiddel, om hun gebruik beter te onthouden.
Informations liées à l'adresse
Informations de contact
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Une adresse
Een adres
2
Le mail
De e-mail
3
La date de naissance
De geboortedatum
4
Le numéro de téléphone
Het telefoonnummer
5
La rue
De straat
Exercice 5: Gespreksoefening
Instruction:
- Demandez à quelqu'un ses coordonnées. (Vraag iemand om hun contactgegevens.)
- Partagez votre adresse et vos coordonnées. (Deel uw adres en contactgegevens.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Quelle est votre adresse ? Wat is jouw adres? |
Mon email est student@colanguage.com. Mijn e-mailadres is student@colanguage.com. |
Mon numéro de téléphone est le 61385748. Mijn telefoonnummer is 61385748. |
Puis-je avoir votre numéro de téléphone ? Mag ik je telefoonnummer? |
Peux-tu me l'envoyer sur WhatsApp ? Kun je het me op WhatsApp sturen? |
Avez-vous Instagram ? Heb je Instagram? |
Mon adresse est "rue Principale, numéro 5". Mijn adres is "Hoofdstraat, nummer 5". |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je ______ mon collègue pour obtenir son adresse.
(Ik ______ mijn collega om zijn adres te verkrijgen.)2. Tu ______ un mail avec tes coordonnées professionnelles.
(Jij ______ een mail met je professionele contactgegevens.)3. Il ______ son ami pour lui demander son numéro de téléphone.
(Hij ______ zijn vriend om zijn telefoonnummer te vragen.)4. Nous ______ une invitation à nos voisins pour la fête.
(Wij ______ een uitnodiging naar onze buren voor het feest.)Oefening 8: Vraag en stuur je gegevens
Instructie:
Werkwoordschema's
Contacter - Contacter
Présent
- Je contacte
- Tu contactes
- Il/Elle/On contacte
- Nous contactons
- Vous contactez
- Ils/Elles contactent
Envoyer - Envoyer
Présent
- J'envoie
- Tu envoies
- Il/Elle/On envoie
- Nous envoyons
- Vous envoyez
- Ils/Elles envoient
Oefening 9: Le présent de l'indicatif des verbes en -er: 1er groupe
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De tegenwoordige tijd van de werkwoorden op -er: 1e groep
Toon vertaling Toon antwoordenprépare, comptes, contactes, envoyons, célébrez, étudie, habitent, présentons
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.8.2 Grammaire
Le présent de l'indicatif des verbes en -er: 1er groupe
De tegenwoordige tijd van de werkwoorden op -er: 1e groep
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Envoyer verzenden Delen Gekopieerd!
Present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'envoie/envoye | ik verzend |
tu envoies/envoyes | jij verzendt |
(il/elle/on) il envoie/envoye | hij/zij/men verzendt |
nous envoyons/envoyons | wij verzenden |
vous envoyez/envoyez | u verzendt |
(ils/elles) ils envoient/envoyent | zij verzenden |
Contacter contact opnemen Delen Gekopieerd!
Present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') contacte | ik neem contact op |
(tu) contactes | jij neemt contact op |
(il/elle/on) contacte | hij/zij/men neemt contact op |
(nous) contactons | wij nemen contact op |
(vous) contactez | u neemt contact op |
(ils/elles) contactent | zij nemen contact op |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Adres en contactgegevens in het Frans
In deze les leer je hoe je in het Frans informatie kunt vragen en geven over adressen en contactgegevens. Het thema draait om het uitwisselen van persoonlijke en werkgerelateerde contactgegevens zoals telefoonnummer, e-mailadres en woonadres. Deze basiskennis is essentieel voor dagelijkse communicatie en professionele situaties.
Belangrijke woordenschat
- la rue — de straat
- la ville — de stad
- le code postal — de postcode
- le village — het dorp
- une adresse — een adres
- le numéro de téléphone — het telefoonnummer
- le mail — de e-mail
- contacter — contacteren, contacteren
Taalstructuren en werkwoorden
Deze les focust zich op de vervoeging van regelmatige Franse werkwoorden op -er, het zogenaamde eerste groep werkwoorden. Voorbeelden van deze werkwoorden zijn contacter, envoyer, en habiter. Je leert hoe je ze correct vervoegt in de tegenwoordige tijd:
- Je contacte
- Tu envoies
- Il habite
- Nous envoyons
- Vous contactez
- Ils habitent
Praktische voorbeeldzinnen
- Bonjour, pouvez-vous me donner votre adresse ?
- J'habite au 12, rue des Fleurs.
- Quel est votre numéro de téléphone pour que je puisse vous contacter ?
- Je vous envoie un mail avec toutes mes coordonnées.
- Nous habitons dans un village près de la ville.
- Présentons nos adresses et échangeons nos numéros.
Culturele en taalkundige verschillen
In het Frans worden adressen vaak met het voorzetsel à aangegeven, bijvoorbeeld J'habite au 12 rue des Lilas. In het Nederlands zeggen we vaak eenvoudigweg "Ik woon in de Lilastraat 12." Ook wordt in het Frans het telefoonnummer regelmatig uitgesproken in paren van twee cijfers: de uitspraak en presentatie wijkt hierbij enigszins af van het Nederlands.
Let verder op het verschil in aanspreekvormen: Frans maakt expliciet gebruik van vous en tu voor formeel en informeel contact. Bij het uitwisselen van contactgegevens op het werk is vous meestal gepast.
Handige uitdrukkingen en zinnen
- Bonjour, où habitez-vous ? — Hallo, waar woont u?
- Pouvez-vous me donner votre adresse email ? — Kunt u mij uw e-mailadres geven?
- Je contacte souvent mes collègues par email. — Ik neem vaak contact op met mijn collega’s via e-mail.
- Quel est votre numéro de téléphone ? — Wat is uw telefoonnummer?
- Je vous envoie un message ce soir. — Ik stuur u vanavond een bericht.
Deze les biedt een stevige basis om zowel privé als professioneel contactgegevens uit te wisselen en de tegenwoordige tijd van veelvoorkomende regelmatige werkwoorden op -er goed te gebruiken.