A1.8: Adres en contactgegevens

Adresse et coordonnées

Leer essentiële Franse woorden en uitdrukkingen rond adres en contactgegevens, zoals "une adresse" (een adres), "le numéro de téléphone" (het telefoonnummer) en de tegenwoordige tijd van regelmatig werkwoord "contacter". Oefen je vaardigheden met praktische dialogen om adressen te vragen en door te geven.

luisteren en lezen

Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.

A1.8.1 Histoire courte

Envoyer un colis Colissimo en ligne

Een Colissimo-pakket online versturen


Woordenschat (16)

 Une adresse: Een adres (French)

Une adresse

Show

Een adres Show

 Le numéro: Het nummer (French)

Le numéro

Show

Het nummer Show

 La ville: De stad (French)

La ville

Show

De stad Show

 Le code postal: de postcode (French)

Le code postal

Show

De postcode Show

 Le lieu: De locatie (French)

Le lieu

Show

De locatie Show

 La nation: De natie (French)

La nation

Show

De natie Show

 La région: de regio (French)

La région

Show

De regio Show

 Le village : het dorp (French)

Le village

Show

Het dorp Show

 Envoyer (verzenden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Envoyer

Show

Verzenden Show

 La rue: de straat (French)

La rue

Show

De straat Show

 Contacter (contact opnemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Contacter

Show

Contact opnemen Show

 Le lieu de naissance: de geboorteplaats (French)

Le lieu de naissance

Show

De geboorteplaats Show

 La date de naissance: de geboortedatum (French)

La date de naissance

Show

De geboortedatum Show

 Le numéro de téléphone: Het telefoonnummer (French)

Le numéro de téléphone

Show

Het telefoonnummer Show

 Le préfixe: het voorvoegsel (French)

Le préfixe

Show

Het voorvoegsel Show

 Le mail: De e-mail (French)

Le mail

Show

De e-mail Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
et ton | Quelle est | téléphone ? | ta rue | numéro de
Quelle est ta rue et ton numéro de téléphone ?
(Wat is jouw straat en telefoonnummer?)
2.
et mon | code postal. | mail avec | mon adresse | J'envoie un
J'envoie un mail avec mon adresse et mon code postal.
(Ik stuur een e-mail met mijn adres en mijn postcode.)
3.
ton numéro. | tes amis | Tu contactes | et tu | leur donnes
Tu contactes tes amis et tu leur donnes ton numéro.
(Je neemt contact op met je vrienden en geeft hen jouw nummer.)
4.
dans un | Nous habitons | village. | ville, pas | dans une
Nous habitons dans une ville, pas dans un village.
(We wonen in een stad, niet in een dorp.)
5.
leurs contacts | pour vérifier | les informations. | Ils contactent
Ils contactent leurs contacts pour vérifier les informations.
(Zij nemen contact op met hun contacten om de informatie te verifiëren.)
6.
autre ? | Est-ce que | dans cette | dans une | vous habitez | région ou
Est-ce que vous habitez dans cette région ou dans une autre ?
(Wonen jullie in deze regio of in een andere?)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Je contacte mon ami par mail ce matin. (Ik neem contact op met mijn vriend per mail vanmorgen.)
Vous envoyez le courrier à votre adresse. (U stuurt de post naar uw adres.)
Ils habitent dans un petit village français. (Ze wonen in een klein Frans dorpje.)
Elle prépare la lettre avant de la poster. (Ze bereid de brief voor voordat ze hem op de post doet.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer deze woorden in twee categorieën, afhankelijk van of ze betrekking hebben op een plaats of een contactmiddel, om hun gebruik beter te onthouden.

Informations liées à l'adresse

Informations de contact

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Une adresse


Een adres

2

Le mail


De e-mail

3

La date de naissance


De geboortedatum

4

Le numéro de téléphone


Het telefoonnummer

5

La rue


De straat

Exercice 5: Gespreksoefening

Instruction:

  1. Demandez à quelqu'un ses coordonnées. (Vraag iemand om hun contactgegevens.)
  2. Partagez votre adresse et vos coordonnées. (Deel uw adres en contactgegevens.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Quelle est votre adresse ?

Wat is jouw adres?

Mon email est student@colanguage.com.

Mijn e-mailadres is student@colanguage.com.

Mon numéro de téléphone est le 61385748.

Mijn telefoonnummer is 61385748.

Puis-je avoir votre numéro de téléphone ?

Mag ik je telefoonnummer?

Peux-tu me l'envoyer sur WhatsApp ?

Kun je het me op WhatsApp sturen?

Avez-vous Instagram ?

Heb je Instagram?

Mon adresse est "rue Principale, numéro 5".

Mijn adres is "Hoofdstraat, nummer 5".

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Je ______ mon collègue pour obtenir son adresse.

(Ik ______ mijn collega om zijn adres te verkrijgen.)

2. Tu ______ un mail avec tes coordonnées professionnelles.

(Jij ______ een mail met je professionele contactgegevens.)

3. Il ______ son ami pour lui demander son numéro de téléphone.

(Hij ______ zijn vriend om zijn telefoonnummer te vragen.)

4. Nous ______ une invitation à nos voisins pour la fête.

(Wij ______ een uitnodiging naar onze buren voor het feest.)

Oefening 8: Vraag en stuur je gegevens

Instructie:

Bonjour, je m'appelle Claire. Aujourd'hui, je (Contacter - Présent) mes nouveaux collègues pour présenter mes coordonnées. Je (Envoyer - Présent) un mail avec mon adresse et mon numéro de téléphone. Ensuite, nous (Contacter - Présent) la responsable pour organiser une réunion. Est-ce que tu (Contacter - Présent) aussi tes voisins pour partager ton adresse ? Ils habitent dans la même région que moi. Nous (Envoyer - Présent) souvent des messages pour rester en contact.


Hallo, ik heet Claire. Vandaag neem ik contact op met mijn nieuwe collega’s om mijn gegevens voor te stellen. Ik stuur een mail met mijn adres en telefoonnummer. Daarna nemen we contact op met de verantwoordelijke om een vergadering te organiseren. Neem jij ook contact op met je buren om je adres te delen? Ze wonen in dezelfde regio als ik. We sturen vaak berichten om in contact te blijven.

Werkwoordschema's

Contacter - Contacter

Présent

  • Je contacte
  • Tu contactes
  • Il/Elle/On contacte
  • Nous contactons
  • Vous contactez
  • Ils/Elles contactent

Envoyer - Envoyer

Présent

  • J'envoie
  • Tu envoies
  • Il/Elle/On envoie
  • Nous envoyons
  • Vous envoyez
  • Ils/Elles envoient

Oefening 9: Le présent de l'indicatif des verbes en -er: 1er groupe

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De tegenwoordige tijd van de werkwoorden op -er: 1e groep

Toon vertaling Toon antwoorden

prépare, comptes, contactes, envoyons, célébrez, étudie, habitent, présentons

1.
Ils ... en Italie.
(Ze wonen in Italië.)
2.
Tu ... les habitants.
(Je telt de inwoners.)
3.
Je ... un gâteau.
(Ik bereid een taart.)
4.
Il ... le français.
(Hij studeert Frans.)
5.
Tu ... ta village.
(Je neemt contact op met je dorp.)
6.
Nous ... des amis.
(We stellen vrienden voor.)
7.
Nous ... le numéro à ma mère.
(We sturen het nummer naar mijn moeder.)
8.
Vous ... son anniversaire.
(Jullie vieren zijn verjaardag)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.8.2 Grammaire

Le présent de l'indicatif des verbes en -er: 1er groupe

De tegenwoordige tijd van de werkwoorden op -er: 1e groep


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Envoyer verzenden

Present

Frans Nederlands
(je/j') j'envoie/envoye ik verzend
tu envoies/envoyes jij verzendt
(il/elle/on) il envoie/envoye hij/zij/men verzendt
nous envoyons/envoyons wij verzenden
vous envoyez/envoyez u verzendt
(ils/elles) ils envoient/envoyent zij verzenden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Contacter contact opnemen

Present

Frans Nederlands
(je/j') contacte ik neem contact op
(tu) contactes jij neemt contact op
(il/elle/on) contacte hij/zij/men neemt contact op
(nous) contactons wij nemen contact op
(vous) contactez u neemt contact op
(ils/elles) contactent zij nemen contact op

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Adres en contactgegevens in het Frans

In deze les leer je hoe je in het Frans informatie kunt vragen en geven over adressen en contactgegevens. Het thema draait om het uitwisselen van persoonlijke en werkgerelateerde contactgegevens zoals telefoonnummer, e-mailadres en woonadres. Deze basiskennis is essentieel voor dagelijkse communicatie en professionele situaties.

Belangrijke woordenschat

  • la rue — de straat
  • la ville — de stad
  • le code postal — de postcode
  • le village — het dorp
  • une adresse — een adres
  • le numéro de téléphone — het telefoonnummer
  • le mail — de e-mail
  • contacter — contacteren, contacteren

Taalstructuren en werkwoorden

Deze les focust zich op de vervoeging van regelmatige Franse werkwoorden op -er, het zogenaamde eerste groep werkwoorden. Voorbeelden van deze werkwoorden zijn contacter, envoyer, en habiter. Je leert hoe je ze correct vervoegt in de tegenwoordige tijd:

  • Je contacte
  • Tu envoies
  • Il habite
  • Nous envoyons
  • Vous contactez
  • Ils habitent

Praktische voorbeeldzinnen

  • Bonjour, pouvez-vous me donner votre adresse ?
  • J'habite au 12, rue des Fleurs.
  • Quel est votre numéro de téléphone pour que je puisse vous contacter ?
  • Je vous envoie un mail avec toutes mes coordonnées.
  • Nous habitons dans un village près de la ville.
  • Présentons nos adresses et échangeons nos numéros.

Culturele en taalkundige verschillen

In het Frans worden adressen vaak met het voorzetsel à aangegeven, bijvoorbeeld J'habite au 12 rue des Lilas. In het Nederlands zeggen we vaak eenvoudigweg "Ik woon in de Lilastraat 12." Ook wordt in het Frans het telefoonnummer regelmatig uitgesproken in paren van twee cijfers: de uitspraak en presentatie wijkt hierbij enigszins af van het Nederlands.

Let verder op het verschil in aanspreekvormen: Frans maakt expliciet gebruik van vous en tu voor formeel en informeel contact. Bij het uitwisselen van contactgegevens op het werk is vous meestal gepast.

Handige uitdrukkingen en zinnen

  • Bonjour, où habitez-vous ? — Hallo, waar woont u?
  • Pouvez-vous me donner votre adresse email ? — Kunt u mij uw e-mailadres geven?
  • Je contacte souvent mes collègues par email. — Ik neem vaak contact op met mijn collega’s via e-mail.
  • Quel est votre numéro de téléphone ? — Wat is uw telefoonnummer?
  • Je vous envoie un message ce soir. — Ik stuur u vanavond een bericht.

Deze les biedt een stevige basis om zowel privé als professioneel contactgegevens uit te wisselen en de tegenwoordige tijd van veelvoorkomende regelmatige werkwoorden op -er goed te gebruiken.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏