Leer hoe je in het Frans verschillende kamers en elementen van een huis beschrijft met de onpersoonlijke vormen 'Il y a' en 'C'est'. Oefen praktische zinnen, vocabulaire en werkwoordvervoegingen over het thema 'Ons huis' op A1-niveau.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (15) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer deze woorden in twee groepen: degenen die kamers van het huis aanduiden en degenen die elementen aanduiden die je in een kamer vindt.
Pièces de la maison
Éléments dans une pièce
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Un appartement
Een appartement
2
La chambre
De kamer
3
Décorer
Decoreren
4
La fenêtre
Het raam
5
Vivre ensemble
Samen leven
Exercice 5: Gespreksoefening
Instruction:
- Noem de kamers van je huis of appartement. (Noem de kamers van je huis of appartement.)
- Beschrijf verschillende woningtypes. (Beschrijf verschillende woningtypes.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Cette maison a six pièces. Dit huis heeft zes kamers. |
Le salon est au rez-de-chaussée, à côté du hall d'entrée. De woonkamer bevindt zich op de begane grond, naast de hal. |
Il y a un balcon au premier étage. Er is een balkon op de eerste verdieping. |
Mon appartement a une cuisine, une chambre et une salle de bain. Mijn appartement heeft een keuken, een slaapkamer en een badkamer. |
La chambre a un balcon. De slaapkamer heeft een balkon. |
Je cherche un appartement d'une chambre. Ik ben op zoek naar een eenkamerappartement. |
Le loyer du studio comprend tous les coûts mensuels. De huur voor de studio omvat alle maandelijkse kosten. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je ___ la fenêtre avant d’entrer dans le salon.
(Ik ___ het raam voordat ik de woonkamer binnenkom.)2. Il y ___ une grande cuisine avec beaucoup de lumière.
(Er ___ een grote keuken met veel licht.)3. Nous ___ la salle de bain chaque semaine pour qu’elle soit propre.
(Wij ___ elke week de badkamer schoon zodat die schoon is.)4. C'___ la chambre où vivent mes enfants.
(Het ___ de kamer waar mijn kinderen wonen.)Oefening 8: Ons huis
Instructie:
Werkwoordschema's
Fermer - Sluiten
Présent
- je ferme
- tu fermes
- il/elle ferme
- nous fermons
- vous fermez
- ils/elles ferment
Nettoyer - Schoonmaken
Présent
- je nettoie
- tu nettoies
- il/elle nettoie
- nous nettoyons
- vous nettoyez
- ils/elles nettoient
Oefening 9: La forme impersonnelle: "Il y a", "C'est"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De onpersoonlijke vorm: "Il y a", "C'est"
Toon vertaling Toon antwoordenCe sont, C'est, Il y a
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.31.2 Grammaire
La forme impersonnelle: "Il y a", "C'est"
De onpersoonlijke vorm: "Il y a", "C'est"
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Fermer sluiten Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je ferme | ik sluit |
tu fermes | jij sluit |
il/elle/on ferme | hij/zij/het sluit |
nous fermons | wij sluiten |
vous fermez | jullie sluiten/u sluit |
ils/elles ferment | zij sluiten |
Nettoyer reinigen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') nettoie | ik reinig |
(tu) nettoies | jij reinigt |
(il/elle/on) nettoie | hij/zij/men reinigt |
(nous) nettoyons | wij reinigen |
(vous) nettoyez | u reinigt |
(ils/elles) nettoient | zij reinigen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Les over Huis en Onpersoonlijke Constructies in het Frans
Deze les behandelt het thema "Ons huis" waarbij je leert hoe je verschillende ruimtes en voorwerpen in een huis in het Frans benoemt. Je leert ook de onpersoonlijke vormen "Il y a" (er is/zijn) en "C'est" (dat is) gebruiken om een huis en de kamers te beschrijven. Dit is essentieel voor sympathieke en natuurlijke beschrijvingen van je woonomgeving.
Uitleg van belangrijke uitdrukkingen
Il y a betekent "er is" of "er zijn" en wordt gebruikt om aan te geven dat iets aanwezig is, bijvoorbeeld "Il y a une grande fenêtre dans le salon" (Er is een groot raam in de woonkamer). C'est wordt gebruikt om iets te identificeren, bijvoorbeeld "C'est la cuisine où nous préparons les repas" (Dit is de keuken waar we de maaltijden klaarmaken).
Voorbeelden van kamers en voorwerpen
- la chambre – de slaapkamer
- la cuisine – de keuken
- le salon – de woonkamer
- la salle de bain – de badkamer
- le couloir – de gang
- la fenêtre – het raam
- la porte – de deur
- le mur – de muur
- le sol – de vloer
Belangrijke grammaticale aandachtspunten
Naast vocabulaire oefen je ook de vervoeging van werkwoorden zoals fermer (sluiten) en nettoyer (schoonmaken) in de tegenwoordige tijd. Dit helpt je om zinnen te maken zoals "Je ferme la fenêtre avant d’entrer" (Ik sluit het raam voordat ik binnenkom).
Culturele en taalkundige verschillen
In het Frans gebruik je vaak de constructie "Il y a" om iets aan te duiden dat bestaat, waar je in het Nederlands meestal gewoon "Er is" zegt. De uitdrukking "C'est" heeft geen directe letterlijke vertaling, maar fungeert als "Dit is" of "Dat is" waarmee je iets specificeert. Ook worden kamers vaak met bepaald lidwoord gebruikt, terwijl het Nederlands soms zonder lidwoord kan.
Handige zinnen om te onthouden:
Il y a une salle à manger avec une table en bois. → Er is een eetkamer met een houten tafel.
C'est la chambre qui est décorée en bleu. → Dit is de kamer die blauw is ingericht.
Let op: in het Frans wordt het lidwoord meestal behouden, ook als het in het Nederlands weggelaten kan worden.