Leer over het Franse voltooid deelwoord (participe passé), inclusief regelmatige en onregelmatige vormen, en hoe het gebruikt wordt met de hulpwerkwoorden 'être' of 'avoir' om de passé composé te vormen. Ontdek belangrijke voorbeelden, uitzonderingen en vergelijkingen met het Nederlands om jezelf goed voor te bereiden op het gebruik van deze vorm in praktische situaties.
- Het voltooid deelwoord wordt gebruikt om de passé composé te vormen door het hulpwerkwoord être of avoir toe te voegen.
Terminaisons (Uitgangen) | Exemples (Voorbeelden) | |
Réguliers (Reguliere) | -er-é -ir-i -re-u | MangerMangé FinirFini BoireBu |
Irréguliers (Onregelmatig) | -re-is -re-it -ir-ert | ApprendreAppris (Appris) DireDit (Dit) OffrirOffert (Offert) |
Forme particulière (Bijzondere vorm) | Être (Zijn) Avoir (Hebben) Faire (Doen) | Été Eu Fait |
Oefening 1: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Nous avons ______ une table pour quatre personnes.
(We hebben ______ een tafel gereserveerd voor vier personen.)2. Le serveur a ______ la carte des plats.
(De ober heeft ______ de menukaart gebracht.)3. J'ai ______ une boisson et un dessert délicieux.
(Ik heb ______ een drankje en een heerlijk dessert besteld.)4. Ils ont ______ le plat principal rapidement.
(Ze hebben ______ het hoofdgerecht snel gegeten.)5. Le dessert a été ______ par le restaurant.
(Het dessert is ______ aangeboden door het restaurant.)6. J'ai ______ un pourboire au serveur sympathique.
(Ik heb ______ een fooi gegeven aan de vriendelijke ober.)