Deze les over "Housing and accommodation" introduceert beginners in het Frans belangrijke woordenschat en grammatica rond woning en huur. Focus ligt op het present progressif (être en train de + infinitief) om lopende acties uit te drukken. Praktische dialogen en oefeningen ondersteunen het leren van relevante woorden zoals l'immeuble, la villa, louer en signer. De les helpt ook bij het begrijpen van Franse taalverschillen ten opzichte van het Nederlands, vooral de uitdrukking van huidige handelingen en huisvestingsgerelateerde termen.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (12) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de volgende woorden in twee categorieën: de verschillende soorten woningen en de personen of handelingen gerelateerd aan verhuur.
Types de logements
Personnes et actions liées à la location
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
La tour
De toren
2
Louer
Huren
3
Partager un logement
Een woning delen
4
Signer
Te ondertekenen
5
Aller
Gaan
Exercice 5: Gespreksoefening
Instruction:
- Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren? (Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren?)
- Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen. (Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Puis-je louer la villa pour le week-end ? Elle est très grande avec une belle piscine. Kan ik de villa voor het weekend huren? Het is heel groot met een mooi zwembad. |
Je veux louer une chambre dans cet hôtel pour deux mois. Ik wil een kamer in dit hotel huren voor twee maanden. |
Je pense que le loyer est trop cher. Ik vind de huur te duur. |
Je préfère louer une chambre partagée parce que c'est moins cher. Ik geef de voorkeur aan het huren van een gedeelde kamer omdat het goedkoper is. |
J'aime vivre avec plus de gens. Donc je veux partager un appartement mais je veux une chambre individuelle. Ik woon graag met meer mensen. Dus ik wil een appartement delen, maar ik wil een eigen kamer. |
Je cherche une maison à louer avec mon partenaire. Ik ben op zoek naar een huis om samen met mijn partner te huren. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je suis en train de ______ le contrat de location avec le propriétaire.
(Ik ben het huurcontract aan het ______ met de eigenaar.)2. Tu es en train de ______ l'appartement dans ce quartier.
(Je bent het appartement aan het ______ in deze buurt.)3. Il est en train de ______ une villa près du lotissement.
(Hij is een villa aan het ______ nabij de woonwijk.)4. Nous sommes en train de ______ avec le locataire au sujet du logement.
(Wij zijn met de huurder aan het ______ over de woning.)Oefening 8: Ondertekening van het huurcontract
Instructie:
Werkwoordschema's
Louer - Huren
Présent
- je loue
- tu loues
- il/elle/on loue
- nous louons
- vous louez
- ils/elles louent
Signer - Ondertekenen
Présent
- je signe
- tu signes
- il/elle/on signe
- nous signons
- vous signez
- ils/elles signent
Être - Zijn
Présent
- je suis
- tu es
- il/elle/on est
- nous sommes
- vous êtes
- ils/elles sont
Oefening 9: Le présent progressif: "Être en train de"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De tegenwoordige tijd: "Être en train de"
Toon vertaling Toon antwoordenêtes en train de, suis en train de, sommes en train de, sont en train d', es en train de, est en train de
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.35.2 Grammaire
Le présent progressif: "Être en train de"
De tegenwoordige tijd: "Être en train de"
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Signer te ondertekenen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je signe | ik onderteken |
tu signes | jij tekent |
il/elle/on signe | hij/zij/men tekent |
nous signons | wij ondertekenen |
vous signez | u te ondertekenen |
ils/elles signent | zij ondertekenen |
Louer huren Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je loue | ik huur |
tu loues | jij huurt |
il/elle/on loue | hij/zij/men huurt |
nous louons | wij huren |
vous louez | u huurt |
ils/elles louent | zij huren |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Woning en accommodatie in het Frans
Deze les behandelt belangrijke thema's rond huisvesting en accommodatie in het Frans, gericht op beginners (niveau A1). Je leert relevante woordenschat over verschillende soorten woningen zoals l'immeuble (het appartementsgebouw), la villa (de villa), en le logement (de woning). Daarnaast maak je kennis met personen en handelingen die te maken hebben met huur en verhuur, zoals le locataire (de huurder), le propriétaire (de eigenaar), en werkwoorden als louer (huren) en signer (ondertekenen).
Present continuous vorm - Le présent progressif
Een belangrijk grammaticapunt is het gebruik van het présent progressif, waarmee je acties beschrijft die op dit moment aan de gang zijn. In het Frans wordt dit vaak uitgedrukt met de constructie être en train de + infinitief, bijvoorbeeld: Je suis en train de chercher un logement (Ik ben bezig een woning te zoeken). Dit is een nuttige structuur die je helpt om bezig zijn in het heden uit te drukken, wat in het Nederlands soms met de tegenwoordige tijd of met hulpwerkwoorden gebeurt.
Praktische dialogen
De les bevat voorbeeldgesprekken die je voorbereiden op echte situaties, zoals het zoeken van een appartement, contact opnemen met een eigenaar, en het organiseren van een bezichtiging. Door deze dialogen leer je hoe je beleefd en effectief vragen stelt, informatie vraagt over woningen, en afspraken maakt.
Oefeningen en woordenschat
Je vindt ook interactieve oefeningen zoals woordvolgorde, conjugatie van werkwoorden in de tegenwoordige tijd, en invuloefeningen gekoppeld aan een korte tekst over het tekenen van een huurcontract. Dit versterkt zowel je grammatica als woordenschat in een context die aansluit bij huisvesting.
Verschillen tussen het Nederlands en Frans
Waar het Nederlands vaak de tegenwoordige tijd gebruikt om acties aan te duiden die nu gebeuren (bijvoorbeeld "ik ben een huis aan het zoeken"), gebruikt het Frans meestal de constructie être en train de gevolgd door een infinitief. Dit is een specifiek kenmerk van het Frans dat je goed aanleert in deze les. Verder zijn sommige woorden anders; zo is "woning" in het Frans logement terwijl een appartement appartement of studio kan zijn. Let ook op de werkwoordvervoegingen waarbij het Frans sterk op persoon en getal let.
Een paar handige zinnen om te onthouden:
- Je suis en train de louer un appartement. - Ik ben een appartement aan het huren.
- Le propriétaire est en train de signer le contrat. - De eigenaar is het contract aan het ondertekenen.
- Nous sommes en train de visiter l’immeuble. - Wij zijn het gebouw aan het bezichtigen.