Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
la semaine | de week |
les jours de la semaine | de weekdagen |
lundi | maandag |
mardi | dinsdag |
mercredi | woensdag |
jeudi | donderdag |
vendredi | vrijdag |
samedi | zaterdag |
dimanche | zondag |
Oefening 2: Dialoog
Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.
Deux collègues discutent d’un échange de jour de travail pour s’adapter à leurs disponibilités cette semaine.
1. | Antoine: | Bonjour Sophie, tu peux me remplacer jeudi ? | (Hallo Sophie, kan je mij donderdag vervangen?) |
2. | Sophie: | Jeudi ? Oui, je peux travailler ce jour-là. | (Donderdag? Ja, ik kan die dag werken.) |
3. | Antoine: | Super, alors je prends ta place mardi. | (Super, dan neem ik jouw plaats dinsdag.) |
4. | Sophie: | D’accord, mardi ça me va. | (Oké, dinsdag is goed voor mij.) |
5. | Antoine: | Tu préfères que je te remplace le matin ou l’après-midi mardi ? | (Heb je liever dat ik je dinsdag 's ochtends of 's middags vervang?) |
6. | Sophie: | Le matin, c’est mieux pour moi, je dépose mes enfants à l’école l’après-midi. | ('s Ochtends is beter voor mij, ik breng mijn kinderen 's middags naar school.) |
7. | Antoine: | Tu as besoin d'aide d’autres jours ? | (Heb je op andere dagen hulp nodig?) |
8. | Sophie: | Pas cette semaine. Peut-être la semaine prochaine. Je te dirai si j’ai besoin. | (Niet deze week. Misschien volgende week. Ik laat je weten of ik hulp nodig heb.) |
9. | Antoine: | Parfait, je vais parler du changement au manager. | (Perfect, ik zal het verandering bespreken met de manager.) |
10. | Sophie: | Très bien, je note. Tu as déjà demandé tes congés pour juillet ? | (Heel goed, ik noteer het. Heb je je vakantie al voor juli aangevraagd?) |
11. | Antoine: | Non, pas encore. Je le ferai ce soir. | (Nee, nog niet. Ik zal het vanavond doen.) |
12. | Sophie: | Oui, dépêche-toi, c'est la dernière journée pour les demander ! | (Ja, haast je, het is de laatste dag om ze aan te vragen.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Quel jour Sophie remplace-t-elle Antoine ?
(Welke dag vervangt Sophie Antoine?)2. À quel moment de la journée Sophie préfère-t-elle être remplacée ?
(Op welk moment van de dag heeft Sophie de voorkeur om vervangen te worden?)3. Que va faire Antoine ce soir ?
(Wat gaat Antoine vanavond doen?)4. Sophie aura besoin d'aide quel jour ?
(Op welke dag heeft Sophie hulp nodig?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Quel jour préfères-tu travailler normalement ?
- Est-ce que tu préfères travailler le matin ou l’après-midi ? Pourquoi ?
- As-tu déjà échangé un jour de travail avec un collègue ? Raconte.
- Comment organises-tu ta semaine avec tes rendez-vous ou activités ?