Oefening 1: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Deux collègues parlent du nouveau membre de leur équipe.

Twee collega’s praten over het nieuwe lid van hun team.
1. Maxime: Tu connais notre nouvelle collègue ? Comment elle s'appelle déjà ? (Ken je onze nieuwe collega? Hoe heet ze ook alweer?)
2. Sophie: Oui, j'ai travaillé avec elle ce matin. Elle s'appelle Claire. (Ja, ik heb vanmorgen met haar gewerkt. Ze heet Claire.)
3. Maxime: Alors, elle a l'air gentille ? (Dus, ze lijkt aardig?)
4. Sophie: Je l'ai vue seulement vingt minutes. Elle est très intelligente, mais un peu timide. (Ik heb haar maar twintig minuten gezien. Ze is heel intelligent, maar een beetje verlegen.)
5. Maxime: Tu sais si elle est drôle ? On a besoin de collègues sympas pour bien travailler ensemble. (Weet je of ze grappig is? We hebben leuke collega’s nodig om goed samen te werken.)
6. Sophie: Je ne sais pas si elle est drôle, mais elle a renversé son café sur son bureau, ça a fait rire toute l'équipe. (Ik weet niet of ze grappig is, maar ze heeft haar koffie over haar bureau gegooid, dat deed het hele team lachen.)
7. Maxime: Elle doit être un peu maladroite... (Ze moet een beetje onhandig zijn...)
8. Sophie: Oui, mais c’est courageux de rejoindre une équipe en plein projet, ce n’est pas facile. (Ja, maar het is moedig om aan een team deel te nemen midden in een project, dat is niet makkelijk.)
9. Maxime: Ne t’inquiète pas, je vais la mettre à l’aise. (Maak je geen zorgen, ik zal haar op haar gemak stellen.)
10. Sophie: Dis-lui que le manager est un peu sévère avec les nouveaux, mais ce n’est pas contre elle. (Zeg haar dat de manager een beetje streng is voor nieuwkomers, maar het is niet tegen haar gericht.)
11. Maxime: Ah oui ! Souvent, il dit que Fabrice oublie les documents alors que c’est lui qui les oublie. (Oh ja! Vaak zegt hij dat Fabrice de documenten vergeet terwijl hij het zelf is die ze vergeet.)
12. Sophie: C’est vraiment un menteur ! Heureusement que le patron le connaît bien et qu’il ne le croit plus... (Hij is echt een leugenaar! Gelukkig kent de baas hem goed en gelooft hij hem niet meer...)

Oefening 2: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Comment s'appelle la nouvelle collègue ?

(Hoe heet de nieuwe collega?)

2. Quelle qualité a Claire selon Sophie ?

(Welke eigenschap heeft Claire volgens Sophie?)

3. Qu'est-ce qui a fait rire toute l'équipe ?

(Wat deed het hele team lachen?)

4. Comment est décrit le manager dans la conversation ?

(Hoe wordt de manager in het gesprek beschreven?)

Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Comment décrirais-tu une collègue idéale au travail ?
  2. Hoe zou je een ideale collega op het werk beschrijven?
  3. As-tu déjà travaillé avec une personne timide ou courageuse ? Raconte une expérience.
  4. Heb je ooit met een verlegen of moedige persoon gewerkt? Vertel een ervaring.
  5. Que ferais-tu si un collègue était maladroit ?
  6. Wat zou je doen als een collega onhandig was?
  7. Selon toi, quelles qualités sont importantes pour bien travailler en équipe ?
  8. Volgens jou, welke eigenschappen zijn belangrijk om goed in een team te werken?