Leer hoe je in het Frans fysieke toestanden en sensaties uitdrukt met woorden als avoir chaud, être fatigué en les pronoms toniques. De les behandelt praktische zinnen, reflexieve werkwoorden en dialogen waarmee je gesprekken over gezondheid en welzijn voert.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik de volgende woorden in twee verschillende categorieën op basis van of ze een gevoel of een lichamelijke toestand beschrijven.
Sensation physique
État du corps
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Faible
Zwak
2
Souffrir
Lijden
3
Prendre soin de soi
Voor jezelf zorgen
4
Être malade
Ziek zijn
5
Le sommeil
De slaap
Exercice 5: Gespreksoefening
Instruction:
- Hoe voelen de mensen zich in die situaties? (Hoe voelen de mensen zich in die situaties?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Il est épuisé. Hij is uitgeput. |
Je me sens fatigué le matin. Ik voel me moe in de ochtend. |
Je me sens épuisé après le travail. Ik voel me uitgeput na werk. |
J'ai besoin de boire quelque chose. Ik moet iets drinken. |
J'ai soif. Ik heb dorst. |
J'ai faim. Ik heb honger. |
Elle a froid. Zij heeft het koud. |
Je me sens chaud. Ik voel me warm. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je ___ repose après une longue journée de travail.
(Ik ___ rust uit na een lange werkdag.)2. Tu ___ souvent quand il fait froid.
(Je ___ vaak als het koud is.)3. Il ___ repose ce soir pour être en forme demain.
(Hij ___ rust vanavond uit om morgen fit te zijn.)4. Nous ___ de la fatigue après le voyage.
(Wij ___ aan vermoeidheid na de reis.)Oefening 8: Een weekend om uit te rusten
Instructie:
Werkwoordschema's
Souffrir - Lijden
Présent
- Je souffre
- Tu souffres
- Il/Elle souffre
- Nous souffrons
- Vous souffrez
- Ils/Elles souffrent
Se reposer - Uitrusten
Présent
- Je me repose
- Tu te reposes
- Il/Elle se repose
- Nous nous reposons
- Vous vous reposez
- Ils/Elles se reposent
Avoir - Hebben
Présent
- J’ai
- Tu as
- Il/Elle a
- Nous avons
- Vous avez
- Ils/Elles ont
Prendre soin de - Zorgen voor
Présent
- Je prends soin de
- Tu prends soin de
- Il/Elle prend soin de
- Nous prenons soin de
- Vous prenez soin de
- Ils/Elles prennent soin de
Oefening 9: Les pronoms toniques: Moi, Toi, Lui...
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De klemtonen: Moi, Toi, Lui...
Toon vertaling Toon antwoordeneux, moi, lui, vous, elle, elles, Moi
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Souffrir lijden Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') souffre | ik lijd |
(tu) souffres | jij lijdt |
(il/elle/on) souffre | hij/zij/men lijdt |
(nous) souffrons | wij lijden |
(vous) souffrez | jullie lijden/u lijdt |
(ils/elles) souffrent | zij lijden |
Se reposer uitrusten Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je me repose | ik rust uit |
tu te reposes | jij rust uit |
il/elle/on se repose | hij/zij/men rust uit |
nous nous reposons | wij rusten uit |
vous vous reposez | jullie rusten uit |
ils/elles se reposent | zij rusten uit |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Fysieke toestanden en gevoelens in het Frans
Deze les richt zich op het verkennen van belangrijke Franse uitdrukkingen en grammaticale structuren die je helpen om fysieke toestanden en sensaties uit te drukken. Je leert zinnen maken met gevoelens zoals warmte, kou, honger, vermoeidheid en pijn, en hoe je persoonlijke ervaringen deelt met gebruik van les pronoms toniques zoals Moi, Toi, Lui.
Belangrijke thema's en inhoud
- Uitdrukken van sensaties: zoals avoir chaud, avoir froid, la douleur, la faim, la soif
- Toestand van het lichaam: woorden zoals fatigué, faible en le sommeil
- Gebruik van persoonlijke klemtonen: de tonic pronouns zoals Moi, Toi, Lui om nadruk te leggen in gesprekken
- Constructie van samengestelde zinnen: bijv. J’ai faim alors je mange un sandwich.
Praktische dialogen en opdrachten
Je oefent met realistische dialogen die spelen bij de dokter, op het werk en na het sporten, zodat je leert hoe je praat over hoe je je voelt en wat je nodig hebt. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de vervoeging van relevante werkwoorden als souffrir, se reposer en avoir.
Belangrijke grammaticale elementen
De focus ligt op het correct gebruiken van reflexieve werkwoorden zoals se reposer, en het herkennen van persoonlijke voornaamwoorden in verschillende contexten. Je leert ook de vocabulaire rond het lichaam functioneren en sensaties herkennen en benoemen.
Verschillen met het Nederlands
In het Frans worden klemtoonvoornaamwoorden zoals Moi, Toi, Lui vaak gebruikt voor nadruk of na voorzetsels, wat anders werkt dan in het Nederlands. Daarnaast zijn reflexieve werkwoorden doorslaggevend om dagelijkse handelingen zoals rusten en zorgen voor jezelf aan te duiden. Denk hierbij aan Je me repose (Ik rust uit), iets wat in het Nederlands zonder een reflexief voornaamwoord wordt geuit. Woorden voor sensaties zoals la douleur (de pijn) of la faim (de honger) zijn direct bruikbaar, maar opletten is geboden bij werkwoordsvormen en hun gebruik in samengestelde zinnen met voegwoorden als parce que of alors que.