Leer de Franse vraagwoorden zoals Où (waar), Pourquoi (waarom), Quand (wanneer), Comment (hoe) en Combien (hoeveel) en oefen met vragen zoals "Où habites-tu?" om locatie, reden en tijd uit te drukken.
- Het vragend bijwoord kan gevolgd worden door est-ce que voor gewone vragen.
| Adverbe (Bijwoord) | Exemples |
|---|---|
| Où (Waar) | Où habites-tu ? (Waar woon je?) |
| Quand (Wanneer) | Quand vas-tu venir ? (Wanneer kom je?) |
| Comment (Comment) | Comment faire un gâteau ? (Comment maak je een taart?) |
| Combien (Hoeveel) | Combien ai-je de cadeaux ? (Hoeveel cadeaus heb ik?) |
| Pourquoi (Waarom) | Pourquoi habites-tu ici ? (Waarom woon je hier?) |
Uitzonderingen!
- In een vragende zin worden het onderwerp en de persoonsvorm omgedraaid. Voorbeeld: Où habites-tu?
- In een informele situatie, wanneer je op een “ja” wacht, kun je de vraag stellen door een bewering te maken en je stem aan het einde te laten stijgen. Voorbeeld: "Vous aimez cuisiner?"
Oefening 1: De vraagwoorden: "Où", "Pourquoi", "Combien", enzovoort...
Instructie: Vul het juiste woord in.
Quand, Comment, Pourquoi, Où, Combien
Oefening 2: Dialoog voltooiing
Instructie: Voltooi de dialoog met de juiste oplossing
1. ___ habites-tu ?
( ___ woon je?)2. ___ est-ce que tu viens à l'école ?
( ___ kom je naar school?)3. ___ de questions est-ce que tu poses ?
( ___ vragen stel je?)4. ___ demandes-tu de l'aide ?
( ___ vraag je om hulp?)5. ___ réponds-tu aux questions ?
( ___ beantwoord je de vragen?)6. ___ pose la question ?
( ___ stelt de vraag?)