Oefening 1: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Noah aide sa mère à mettre la table pour le repas de ce soir où ses grands parents sont invités.

Noah helpt zijn moeder de tafel te dekken voor het avondeten waar zijn grootouders zijn uitgenodigd.
1. Noah: Veux-tu que je t'aide à mettre la table pour ce soir ? (Wil je dat ik je help de tafel te dekken voor vanavond?)
2. Maman: Oui, s'il te plaît. Commence par placer les assiettes. (Ja, alsjeblieft. Begin met het plaatsen van de borden.)
3. Noah: C'est bon ! Je mets les serviettes où ? Sur ou sous l'assiette ? (Het is goed! Waar leg ik de servetten? Op of onder het bord?)
4. Maman: Sur l'assiette. Ensuite, pose les couverts à côté des assiettes. (Op het bord. Leg vervolgens het bestek naast de borden.)
5. Noah: D'accord. Où est-ce que je mets les verres à vin et les verres à eau ? (Oké. Waar zet ik de wijnglazen en de waterglazen?)
6. Maman: Les verres à vin sont pour les adultes, les verres à eau pour tout le monde. (De wijnglazen zijn voor de volwassenen, de waterglazen voor iedereen.)
7. Noah: Oui, mais à quelle place sont les adultes ? (Ja, maar op welke plaats zitten de volwassenen?)
8. Maman: Ton père et moi sommes aux extrémités de la table. Ta grand-mère est en face de moi, et ton grand-père à côté d'elle. (Je vader en ik zitten aan de uiteinden van de tafel. Je grootmoeder zit tegenover mij, en je grootvader naast haar.)
9. Noah: Je préfère que grand-père soit près de moi. Comme ça, je peux lui parler. (Ik geef er de voorkeur aan dat grootvader dicht bij mij zit. Zo kan ik met hem praten.)
10. Maman: Alors, échange ta place avec ta sœur. Et n'oublie pas d'essuyer la table, s'il te plaît ! (Ruil dan je plaats met die van je zus. En vergeet niet de tafel af te nemen, alsjeblieft!)
11. Noah: D'accord. Je remplis aussi la bouteille d'eau ? (Oké. Vul ik ook de fles water bij?)
12. Maman: Oui, et ce soir, tu m'aides aussi à faire la vaisselle. (Ja, en vanavond help je me ook met de vaat.)
13. Noah: Oh non ! Je préfère quand on mange chez grand-mère, là-bas on ne fait rien ! (Oh nee! Ik vind het leuker als we bij oma eten, daar doen we niets!)

Oefening 2: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Où la maman demande-t-elle à Noah de mettre les assiettes ?

(Waar vraagt mama Noah de borden neer te leggen?)

2. Que doit faire Noah après avoir mis les serviettes ?

(Wat moet Noah doen nadat hij de servetten heeft neergelegd?)

3. Pourquoi Noah veut-il changer de place avec sa sœur ?

(Waarom wil Noah van plaats wisselen met zijn zus?)

4. Qu'est-ce que Noah doit faire après avoir mis la table, selon sa maman ?

(Wat moet Noah doen nadat hij de tafel heeft gedekt, volgens zijn mama?)

Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Comment préfères-tu placer les verres sur la table et pourquoi ?
  2. Hoe leg je het best de glazen op tafel en waarom?
  3. Selon toi, quelle est la différence entre mettre la table et faire la vaisselle ?
  4. Wat is volgens jou het verschil tussen de tafel dekken en afwassen?
  5. Dans ta famille, qui s'occupe de mettre les couverts à table ?
  6. Wie legt bij jou thuis het bestek op tafel?
  7. Pourquoi est-il important de bien choisir la place des invités à table ?
  8. Waarom is het belangrijk om goed te kiezen waar de gasten aan tafel zitten?