Oefening 1: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Martin et Alexandra se demande ce qu'ils vont pouvoir faire ce soir.

Martin en Alexandra vragen zich af wat ze vanavond zullen gaan doen.
1. Martin: Alex, ça te dit de sortir ce soir ? Ça fait un moment. (Alex, zin om vanavond uit te gaan? Het is al een tijdje geleden.)
2. Alexandra: Oui, pourquoi pas ! Tu veux faire quoi ? (Ja, waarom niet! Wat wil je doen?)
3. Martin: Il y a un nouveau film au cinéma. Tu veux y aller ? (Er is een nieuwe film in de bioscoop. Wil je er naartoe gaan?)
4. Alexandra: Non, pas trop envie de rester assis longtemps dans une salle. (Nee, ik heb niet zo'n zin om lang stil te zitten in een zaal.)
5. Martin: D'accord, on peut aller en boîte et danser toute la soirée ? (Oké, kunnen we naar een club gaan en de hele avond dansen?)
6. Alexandra: Comme quand on avait vingt ans ? (Net zoals toen we twintig waren?)
7. Martin: Oui, et on prendra quelques cocktails ! (Ja, en we nemen een paar cocktails!)
8. Alexandra: La musique est souvent très forte là-bas... (De muziek is daar vaak heel hard...)
9. Martin: C'est ce qui fait l'ambiance en boîte de nuit. (Dat is wat de sfeer maakt in een nachtclub.)
10. Alexandra: Je préfère quelque chose de plus calme. Un ami m'a donné des places pour une pièce de théâtre. (Ik geef de voorkeur aan iets rustigers. Een vriend heeft me kaartjes gegeven voor een toneelstuk.)
11. Martin: Je pensais que tu ne voulais pas rester enfermé toute la soirée ? (Ik dacht dat je niet de hele avond binnen wilde zitten?)
12. Alexandra: Oui, mais cette pièce me plaît, elle parle des disputes de couple. (Ja, maar dat stuk vind ik leuk, het gaat over ruzies tussen koppels.)
13. Martin: On va passer une bonne soirée, j'en suis sûr. (We gaan een leuke avond hebben, daar ben ik zeker van.)

Oefening 2: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Que propose Martin à Alexandra pour sortir ce soir ?

(Wat stelt Martin voor aan Alexandra om vanavond uit te gaan?)

2. Pourquoi Alexandra refuse-t-elle d'aller au cinéma ?

(Waarom weigert Alexandra om naar de bioscoop te gaan?)

3. Quelle activité Martin suggère-t-il après le cinéma ?

(Welke activiteit stelt Martin voor na de bioscoop?)

4. Quel type de spectacle Alexandra préfère-t-elle ?

(Welk soort voorstelling geeft Alexandra de voorkeur?)

Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Qu'est-ce que Martin et Alexandra pensent faire pour sortir ce soir ?
  2. Wat denken Martin en Alexandra te gaan doen om vanavond uit te gaan?
  3. Pourquoi Alexandra préfère-t-elle aller au théâtre plutôt qu'en boîte de nuit ?
  4. Waarom gaat Alexandra liever naar het theater dan naar een nachtclub?
  5. Quelles activités liées à la musique sont évoquées dans le dialogue ?
  6. Welke muziekgerelateerde activiteiten worden in de dialoog genoemd?
  7. Parle-moi d'une sortie que tu aimes faire un vendredi soir et explique pourquoi.
  8. Vertel mij over een uitje dat je leuk vindt om op vrijdagavond te doen en leg uit waarom.

Oefening 4: Oefening in context

Instructie: Résume le sujet de la pièce de théâtre.

  1. https://www.billetreduc.com/358766/evt.htm