Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Gesprek

1. Martin: Veux-tu compter les marches avec moi ? (Wil je de treden met mij tellen?) Show
2. Zoé: Un, deux, trois (Een, twee, drie…) Show
3. Martin: Sept, huit, neuf… Je suis déjà fatigué ! (Zeven, acht, negen… Ik ben nu al moe!) Show
4. Zoé: Il y a six cent soixante-quatorze marches au total. (Er zijn in totaal zeshonderd vierenzeventig treden.) Show
5. Martin: Je ne comprends pas ce que tu dis. Combien de marches reste-t-il ? (Ik begrijp niet wat je zegt. Hoeveel treden zijn er nog over?) Show
6. Zoé: Il reste six cent soixante-trois marches. Courage ! (Er zijn nog zeshonderddrieënzestig traptreden. Zet hem op!) Show
7. Martin: Il y a combien d’étages ? (Hoeveel verdiepingen zijn er?) Show
8. Zoé: Il y a trois étages. (Er zijn drie verdiepingen.) Show
9. Martin: On est au premier étage. Il en reste deux ? (We zijn op de eerste verdieping. Zijn het er nog twee?) Show
10. Zoé: Oui, il reste deux étages avant d’arriver. (Ja, er zijn nog twee verdiepingen voordat we er zijn.) Show

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Combien de marches doivent-ils monter ?
  2. Hoeveel treden moeten ze nog omhoog?
  3. Combien y a-t-il d'étages ?
  4. Hoeveel verdiepingen zijn er?
  5. Combien d'étages leur restent-ils à monter ?
  6. Hoeveel verdiepingen moeten ze nog omhoog?
  7. Es-tu déjà allé à Paris ?
  8. Ben je al eens in Parijs geweest?
  9. Dans combien de pays es-tu allé ?
  10. In hoeveel landen ben je geweest?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Sept, huit, neuf, six cent soixante-trois, trois, Un, deux, trois, deux

1.
Il y a ... étages.
(Er zijn drie verdiepingen.)
2.
...… Je suis déjà fatigué !
(Zeven, acht, negen... ik ben nu al moe!)
3.
...…
(Één, twee, drie…)
4.
Il reste ... marches. Courage !
(Er blijven zeshonderddrieënzestig treden over. Houd vol!)
5.
On est au premier étage. Il en reste ... ?
(We zijn op de eerste verdieping. Zijn er nog twee over?)