La Verticale de la tour Eiffel est une course spéciale. Les participants montent les escaliers jusqu’au sommet. Ils doivent gravir 1665 marches le plus vite possible.
De Verticale van de Eiffeltoren is een speciale race. De deelnemers lopen de trap op naar de top. Ze moeten zo snel mogelijk 1665 treden beklimmen.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
treize dertien
cent trente honderddertig
mille six cent soixante-cinq duizend zeshonderdvijfenzestig
trois cent quarante-cinq driehonderdvijfenveertig

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Deux personnes qui montent la tour Eiffel et comptent les marches ensemble.

Twee mensen die de Eiffeltoren beklimmen en samen de treden tellen.
1. Martin: Tu veux compter les marches avec moi ? (Wil je de treden met mij tellen?)
2. Zoé: Un, deux, trois... (Eén, twee, drie...)
3. Martin: Sept, huit, neuf... Je suis déjà fatigué ! (Zeven, acht, negen... Ik ben nu al een beetje moe!)
4. Zoé: Il y a six cent soixante-quatorze marches en tout. (Er zijn in totaal zeshonderdvierenzeventig treden.)
5. Martin: Combien de marches restent-il ? (Ik begrijp het niet, hoeveel treden zijn er nog over?)
6. Zoé: Il reste six cent soixante-quatre marches. Courage ! (Er zijn nog zeshonderddrieënzeventig treden over. Hou vol!)
7. Martin: Il y a combien d'étages ? (Hoeveel verdiepingen zijn er?)
8. Zoé: Il y a trois étages. (Er zijn drie verdiepingen.)
9. Martin: On est au premier étage. Il en reste deux (We zijn op de eerste verdieping. Zijn er nog twee over?)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Combien de marches y a-t-il au total dans la Tour Eiffel ?

(Hoeveel treden zijn er in totaal in de Eiffeltoren?)

2. Combien de marches restent-ils à monter après le début du compte ?

(Hoeveel treden moeten er nog beklommen worden na het begin van de telling?)

3. Combien y a-t-il d'étages dans la Tour Eiffel ?

(Hoeveel verdiepingen zijn er in de Eiffeltoren?)

4. À quel étage sont-ils pendant la conversation ?

(Op welke verdieping zijn ze tijdens het gesprek?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Combien de marches Martin a-t-il déjà comptées ?
  2. Hoeveel trappen heeft Martin al geteld?
  3. Combien d’étages restaient-ils à monter après le premier étage ?
  4. Hoeveel verdiepingen moesten er nog beklommen worden na de eerste verdieping?
  5. Peux-tu décrire un endroit où tu as compté des marches ou des étages ?
  6. Kun je een plek beschrijven waar je trappen of verdiepingen hebt geteld?
  7. Quel est ton nombre préféré entre un et cent, et pourquoi ?
  8. Wat is je lievelingsgetal tussen één en honderd, en waarom?