Leer Franse boodschappen doen met aandacht voor partitieve en contracteerde lidwoorden zoals du, de la, au en aux. Oefen woordenschat over winkels en voeding, dagelijkse zinnen en werkwoordvervoegingen. Ideaal voor A1-leerlingen om praktische gesprekken te voeren in winkels en supermarkten.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (17) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik deze woorden in twee categorieën op basis van of ze een soort winkel of een voedingsproduct aanduiden.
Types de magasins
Produits alimentaires
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
La liste de course
De boodschappenlijst
2
Choisir
Kiezen
3
Le fruit
Het fruit
4
L'épicier
De kruidenier
5
Le jus
Het sap
Exercice 5: Gespreksoefening
Instruction:
- Beschrijf de items op de boodschappenlijst. (Beschrijf de items op het boodschappenlijstje.)
- Vraag de winkelmedewerker naar de locatie van de producten. (Vraag de winkelmedewerker naar de locatie van de producten.)
- Betaal voor uw producten bij de kassa. (Betaal voor uw producten bij de kassa.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Où est / sont ... ? Waar is / zijn ...? |
Pourriez-vous m'aider un instant, s'il vous plaît ? Kunt u mij even helpen, alstublieft? |
Pourrais-je avoir un reçu ? Mag ik een bonnetje? |
Ce produit est-il en promotion ? Is dit product in de aanbieding? |
Puis-je payer en espèces / par carte ? Kan ik contant betalen / met pinpas? |
Avez-vous un sac ? Heb je een tas? |
Ce prix est-il correct ? Is deze prijs correct? |
Puis-je vous aider ? Kan ik u helpen? |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je ___ des fruits frais au marché pour ma liste de courses.
(Ik ___ verse fruit op de markt voor mijn boodschappenlijst.)2. Tu ___ les prix pour trouver la meilleure offre au supermarché.
(Je ___ de prijzen om de beste aanbieding in de supermarkt te vinden.)3. Il ___ du pain à la boulangerie tous les matins.
(Hij ___ elke ochtend brood bij de bakker.)4. Nous ___ toujours des légumes frais pour notre repas.
(We ___ altijd verse groenten voor onze maaltijd.)Oefening 8: Boodschappen doen in de supermarkt
Instructie:
Werkwoordschema's
Acheter - Kopen
Présent
- j'achète
- tu achètes
- il/elle/on achète
- nous achetons
- vous achetez
- ils/elles achètent
Comparer - Vergelijken
Présent
- je compare
- tu compares
- il/elle/on compare
- nous comparons
- vous comparez
- ils/elles comparent
Choisir - Kiezen
Présent
- je choisis
- tu choisis
- il/elle/on choisit
- nous choisissons
- vous choisissez
- ils/elles choisissent
Faire - Doen
Présent
- je fais
- tu fais
- il/elle/on fait
- nous faisons
- vous faites
- ils/elles font
Oefening 9: Les articles partitifs: "Du, De l', De la"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De onbepaalde lidwoorden: Du, De l', De la
Toon vertaling Toon antwoordende la, de l', du
Oefening 10: Les articles contractés : "Au, Aux, Du, Des"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De samentrekkingen: "Au, Aux, Du, Des"
Toon vertaling Toon antwoordendu, au, des, aux
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.20.2 Grammaire
Les articles partitifs: "Du, De l', De la"
De onbepaalde lidwoorden: Du, De l', De la
A1.20.3 Grammaire
Les articles contractés : "Au, Aux, Du, Des"
De samentrekkingen: "Au, Aux, Du, Des"
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Acheter kopen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'achète | ik koop |
tu achètes | jij koopt |
il/elle/on achète | hij/zij/men koopt |
nous achetons | wij kopen |
vous achetez | u koopt |
ils/elles achètent | zij kopen |
Comparer vergelijken Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je compare / j'compare | ik vergelijk |
tu compares | jij vergelijkt |
(il/elle/on) il compare / elle compare / on compare | hij vergelijkt / zij vergelijkt / men vergelijkt |
nous comparons | wij vergelijken |
vous comparez | jullie vergelijken |
(ils/elles) ils comparent / elles comparent | zij vergelijken |
Choisir kiezen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je choisis | ik kies |
tu choisis | jij kiest |
(il/elle/on) il choisit / elle choisit / on choisit | hij kiest / zij kiest / men kiest |
nous choisissons | wij kiezen |
vous choisissez | u kiest |
(ils/elles) ils choisissent / elles choisissent | zij kiezen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Boodschappen doen in het Frans: Een praktische introductie
Deze les behandelt het thema Les courses, oftewel boodschappen doen, een essentieel onderwerp voor beginnende Franse taalleerders op A1-niveau. Je leert hier hoe je over winkelen praat en hoe je verschillen tussen soorten winkels en voedselproducten benoemt.
Belangrijke grammaticale elementen
We focussen op partitieve lidwoorden zoals du, de l', de la, die in het Frans worden gebruikt om een onbepaalde hoeveelheid van een niet-telbaar product aan te geven, bijvoorbeeld du pain (brood). Daarnaast komen contracteerde lidwoorden aan bod, zoals au, aux, du, des, die ontstaan door het combineren van een voorzetsel met het bepaalde lidwoord, bijvoorbeeld au marché (op de markt).
Voorbeelden en woordenschat
- Je voudrais acheter du pain à la boulangerie. (Ik wil brood kopen bij de bakker.)
- Au supermarché, il y a des légumes frais et de la salade. (In de supermarkt zijn verse groenten en sla.)
- Pouvez-vous me montrer de l'eau minérale, s'il vous plaît ? (Kunt u mij mineraalwater laten zien alstublieft?)
Daarnaast onderscheid je verschillende soorten winkels zoals la boucherie (de slagerij) en producten als la viande (vlees). Deze clusterverdeling helpt bij het begrijpen van context en woordgebruik.
Dialoog en oefeningen
Je oefent met praktische dialogen, bijvoorbeeld het maken van een boodschappenlijstje of vragen stellen over producten in de supermarkt. Ook zijn er oefenzinnen voor werkwoordvervoegingen, waaronder acheter (kopen), choisir (kiezen), en faire (doen/maken) in de tegenwoordige tijd, cruciaal voor dagelijkse communicatie.
Verschillen met het Nederlands
In het Frans wordt vaak gebruikgemaakt van partitieflidwoorden die in het Nederlands niet direct voorkomen. Waar je in het Frans du pain zegt, zeg je in het Nederlands simpelweg "brood" zonder lidwoord. Let op dat sommige winkeltypes specifiek benoemd worden, wat in het Nederlands soms in één woord wordt samengevoegd of anders benoemd. Een nuttige uitdrukking is faire les courses (boodschappen doen). Ook zijn beleefdheidsvormen zoals pouvez-vous belangrijk in gesprekssituaties, minder prominent in het dagelijks Nederlands.