Oefening 1: Dialoog
Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.
Maëva raconte son weekend à son père.
1. | Jean: | Salut ma fille, ça va bien ? | (Hallo mijn dochter, hoe gaat het?) |
2. | Maëva: | Oui, ça va, merci ! Et toi, comment ça va ? | (Ja, het gaat goed, bedankt! En met jou, hoe gaat het?) |
3. | Jean: | Moi aussi ça va. Qu'est-ce que tu as fait le week-end dernier ? | (Met mij gaat het ook goed. Wat heb je afgelopen weekend gedaan?) |
4. | Maëva: | Je suis allée au musée avec ta mère. On a vu des peintures de Claude Monet. | (Ik ben naar het museum geweest met je moeder. We hebben schilderijen van Claude Monet gezien.) |
5. | Jean: | Ah, super ! Et ta mère, qu'est-ce qu'elle en a pensé ? | (Ah, geweldig! En wat vond je moeder ervan?) |
6. | Maëva: | Elle a préféré les tableaux de Picasso. La prochaine fois, c'est elle qui choisira où on va. | (Ze gaf de voorkeur aan de schilderijen van Picasso. De volgende keer kiest zij waar we naartoe gaan.) |
7. | Jean: | Ah, l'art, ce n'est pas trop son truc à ta mère, alors ? | (Oh, kunst is dus niet echt haar ding, je moeder?) |
8. | Maëva: | Oui, c'est ça ! Et toi, qu'est-ce que tu as fait ? Je ne t'ai pas vue partir samedi. | (Ja, precies! En jij, wat heb je gedaan? Ik heb je zaterdag niet zien vertrekken.) |
9. | Jean: | Je suis allée à un concert. Je suis partie assez tôt et je suis arrivée à 18 heures. | (Ik ben naar een concert geweest. Ik ben redelijk vroeg vertrokken en om 18 uur aangekomen.) |
10. | Maëva: | Ah bon ? C'était quel groupe ? | (Oh ja? Welke band was het?) |
11. | Jean: | Un groupe avec un piano et une guitare. | (Een band met een piano en een gitaar.) |
12. | Maëva: | C'est différent de ce que tu écoutes d'habitude, non ? | (Dat is anders dan wat je normaal luistert, toch?) |
13. | Jean: | Oui, mais ma chanteuse préférée est venue chanter une chanson. Je devais y aller ! | (Ja, maar mijn favoriete zangeres kwam een nummer zingen. Ik moest er gewoon heen!) |
14. | Maëva: | Ah d'accord, je comprends. | (Ah, oké, ik begrijp het.) |
Oefening 2: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Qu'ont fait les parents de Maëva le week-end dernier ?
(Wat hebben de ouders van Maëva afgelopen weekend gedaan?)2. Qu'est-ce que la mère de Maëva préfère ?
(Wat heeft Maëva's moeder het liefst?)3. Quels instruments étaient joués au concert où Maëva est allée ?
(Welke instrumenten werden bespeeld op het concert waar Maëva naartoe ging?)4. Pourquoi Maëva est-elle allée au concert ?
(Waarom is Maëva naar het concert gegaan?)Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Qu'as-tu fait le week-end dernier ?
- Es-tu déjà allé au musée ? Quel artiste as-tu préféré ?
- Quel type de musique aimes-tu écouter en concert ?
- Parle-moi d’un concert ou d’une exposition culturelle que tu aimerais visiter.
Oefening 4: Oefening in context
Instructie: A quel spectacle aimerais-tu assister ?