Leer hoe je Franse aanwijzende voornaamwoorden gebruikt: ce, cet, cette, ces. Deze les behandelt hun gebruik voor mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, enkelvoud en meervoud, met nuttige voorbeelden en uitleg over uitspraakregels. Ontdek ook de verschillen met het Nederlands om beter te begrijpen wanneer je welke vorm toepast.
- Aanwijzende bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt om een specifiek element in de context aan te duiden.
Singulier (Enkelvoud) | Pluriel (Meervoud) | |
---|---|---|
Masculin (Mannelijk) | Cet homme / Ce soir (Deze man / Deze avond) | Ces hommes (Deze mannen ) |
Féminin (Vrouwelijk) | Cette journée (Deze dag) | Ces femmes (Deze vrouwen) |
Uitzonderingen!
- "Ce" wordt gebruikt voor een medeklinker of een h-aspiré, terwijl "cet" wordt gebruikt voor een klinker of een h-stom. Voorbeelden: "ce copain", "cet ami".
Oefening 1: Les adjectifs démonstratifs : "Ce, Cet, Cette, Ces"
Instructie: Vul het juiste woord in.
ces, Cet, Cette, Ce, Ces, cette
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je planifie ma réunion pour ___ soir.
(Ik plan mijn vergadering voor ___ vanavond.)2. ___ semaine, je travaille tous les jours.
(___ week werk ik elke dag.)3. Je visite mes amis ___ dimanche.
(Ik bezoek mijn vrienden ___ zondag.)4. J'organise une sortie ___ après-midi.
(Ik organiseer een uitje ___ vanmiddag.)5. Je travaille beaucoup ___ jours-ci.
(Ik werk veel ___ dagen.)6. ___ jeudi, je vois un film au cinéma.
(___ donderdag zie ik een film in de bioscoop.)