A1.10 - Het weer

Le temps

Krijg direct feedback op je schrijven via portal.colanguage.com of boek een conversatieles om dit materiaal met je docent te oefenen.

1. Taalonderdompeling

Deze activiteit bevat video, dialogen en audio om je onder te dompelen in de woordenschat van deze les.

A1.10.1 Kort verhaal

Het weer

Het weer van maandag 29 september tot woensdag 1 oktober.

2. Woordenschat (16)

Le brouillard

Le brouillard

Show

De mist Show

Le nuage

Le nuage

Show

De wolk Show

La pluie

La pluie

Show

De regen Show

La neige

La neige

Show

De sneeuw Show

Le soleil

Le soleil

Show

De zon Show

Le vent

Le vent

Show

De wind Show

L'orage

L'orage

Show

Het onweer Show

La tempête

La tempête

Show

De storm Show

La température

La température

Show

De temperatuur Show

Chaud

Chaud

Show

Warm Show

Froid

Froid

Show

Koud Show

Ensoleillé

Ensoleillé

Show

Zonnig Show

Faire beau

Faire beau

Show

Het is mooi weer Show

Faire mauvais

Faire mauvais

Show

Het is slecht weer Show

Neiger

Neiger

Show

Sneeuwen Show

Pleuvoir

Pleuvoir

Show

Regenen Show

3. Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.10.2 Grammatica

De tijdvoorzetsels: "En, À, Avant, Après"

Tijdsbepalingen worden gebruikt om een moment in de tijd aan te geven.

Belangrijk werkwoord

Faire (doen)

Leer het werkwoord "faire" te vervoegen in het Frans: tegenwoordige tijd, aantonende wijs

4. Oefeningen

Oefening 1: Examenvoorbereiding

Instructie: Lees de tekst, vul de lege plekken in met de ontbrekende woorden en beantwoord de vragen hieronder

Le temps à Paris avant le travail

Woorden om te gebruiken: météo, température, froid, nuages, soleil, avant, fait beau, pleut

(Het weer in Parijs vóór het werk)

Je suis à Paris pour mon travail. Le matin, je regarde la à la télévision de partir au bureau.

Aujourd’hui, il . Il y a du , mais il fait un peu : la est de 8 degrés. Il y a quelques , mais il ne pas.

En hiver, à Paris, il fait souvent mauvais. Il pleut beaucoup et parfois il y a du vent. En été, il fait plus chaud et le ciel est souvent ensoleillé.

À huit heures, je quitte l’appartement. Je prends mon manteau parce qu’il fait froid. Après le travail, je vais au café avec des collègues. Nous parlons du temps à Paris et du temps dans notre pays.
Ik ben in Parijs voor mijn werk. 's ochtends kijk ik op tv naar de weersvoorspelling voordat ik naar kantoor ga.

Vandaag is het mooi weer. De zon schijnt, maar het is een beetje koud: de temperatuur is 8 graden. Er hangen wat wolken, maar het regent niet.

In de winter is het in Parijs vaak slecht weer. Het regent veel en soms waait het. In de zomer is het warmer en is de lucht vaak zonnig.

Om acht uur verlaat ik het appartement. Ik neem mijn jas mee omdat het koud is. Na het werk ga ik met collega’s naar het café. We praten over het weer in Parijs en over het weer in ons land.

Open vragen:

  1. Pourquoi la personne prend-elle son manteau le matin ?

    (Waarom neemt de persoon 's ochtends zijn jas mee?)

  2. Comment est le temps aujourd’hui à Paris ? Donnez deux détails.

    (Hoe is het weer vandaag in Parijs? Noem twee kenmerken.)

  3. Avec qui la personne parle du temps après le travail, et où ?

    (Met wie praat de persoon na het werk over het weer en waar?)


Schrijfopdracht:

Écrivez quelques phrases (3 ou 4) pour décrire la météo aujourd’hui dans votre ville et dire ce que vous faites avant et après le travail ou les cours.

(Schrijf een paar zinnen (3 of 4) om het weer vandaag in jouw stad te beschrijven en te vertellen wat je doet vóór en na het werk of de lessen.)

Nuttige uitdrukkingen:

  1. Aujourd’hui, il fait…

    (Vandaag is het…)

  2. Dans ma ville, en hiver…

    (In mijn stad, in de winter…)

  3. Avant le travail, je…

    (Voor het werk ga ik…)

  4. Après le travail, je…

    (Na het werk ga ik…)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Koppel elk begin aan het juiste einde.

Il fait beau ce matin à Paris. (Het is mooi weer vanmorgen in Parijs.)
La température est froide en hiver en France. (De temperatuur is koud in de winter in Frankrijk.)
Il pleut souvent l'après-midi en avril. (Het regent vaak ’s middags in april.)
Le vent souffle fort avant la tempête. (De wind waait sterk voor de storm.)

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Aujourd'hui, il ___ très chaud et le soleil brille dans le ciel.

(Vandaag ___ het erg warm en schijnt de zon aan de hemel.)

2. À midi, il ___ souvent mauvais et la pluie commence à tomber.

(À midi, il ___ souvent mauvais et la pluie commence à tomber.)

3. En hiver, il ___ froid avant que la neige ne recouvre les montagnes.

(En hiver, il ___ froid avant que la neige ne recouvre les montagnes.)

4. Après une tempête, il ___ souvent meilleur et le vent se calme.

(Après une tempête, il ___ souvent meilleur et le vent se calme.)

Oefening 4: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 5: Reageer op de situatie

Instructie: Geef een passend antwoord op basis van de situatie.

1

2

3

4

5

Exercice 6: Gespreksoefening

Instruction:

  1. Décris quel temps il fait sur l'image. (Vertel wat voor weer het is op de foto.)
  2. Indiquez quel temps il fait actuellement dans votre ville. (Vertel wat voor weer het nu is in jouw stad.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Il pleut.

Het regent.

Il y a du vent.

Het waait.

Il fait soleil.

Het is zonnig.

Il fait très chaud.

Het is erg heet.

Quel temps fait-il aujourd'hui ?

Hoe is het weer vandaag?

Aujourd'hui, il fait ensoleillé et un peu venteux.

Vandaag is het zonnig en een beetje winderig.

...

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏