10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben
Een journalist gaat in Nederland de straat op voor een kort gesprek waarin ze vraagt ‘Wat is jouw naam?’ en de ander antwoordt ‘Mijn naam is…
Ein Journalist geht in den Niederlanden auf die Straße für ein kurzes Gespräch, in dem sie fragt: „Wie heißt du?“ und der andere antwortet: „Mein Name ist…

Übung 1: Hörverstehen

Anleitung: Sieh dir das Video an und erkenne den Wortschatz. Beantworte dann die Fragen unten.

Wort Übersetzung
Hoe heet je? Wie heißt du?
Mijn tweede naam Mein zweiter Name
Ik ben Roland. Ich bin Roland.
Ik vind dat een mooie naam is. Ich finde, das ist ein schöner Name.
Een naam geven Einen Namen geben
Ben jij Noud? Heet u Emma? (Bist du Noud? Heißt du Emma?)
Nee, hoe heet je dan? Wessel, Helena, Berend, Silke, Caroline, Iske. (Nein, wie heißt du denn? Wessel, Helena, Berend, Silke, Caroline, Iske.)
Soms heeft iemand een tweede naam. (Manchmal hat jemand einen zweiten Vornamen.)
Ben je vernoemd naar iemand? Ja, naar mijn oma. (Wurdest du nach jemandem benannt? Ja, nach meiner Oma.)
Mijn tweede naam wel, maar mijn eerste naam weet ik niet. (Meinen zweiten Namen schon, aber meinen ersten Namen kenne ich nicht.)
Geef je naam je een trots gevoel? Ja, dat wel. (Macht dir dein Name ein stolzes Gefühl? Ja, schon.)
Ik vind het een mooie naam. Heel speciaal. (Ich finde, das ist ein schöner Name. Sehr besonders.)
Misschien geef ik deze naam later aan mijn kinderen. (Vielleicht gebe ich diesen Namen später meinen Kindern.)
Ik ben blij met mijn naam. (Ich bin mit meinem Namen zufrieden.)
Hoe heten jullie? Ik ben Joyce. Ik ben Ronald. (Wie heißt ihr? Ich bin Joyce. Ich bin Ronald.)
Ben je blij met je naam, Ronald? (Bist du zufrieden mit deinem Namen, Ronald?)

Übung 2: Dialog

Anleitung: Lesen Sie den Dialog und beantworten Sie die Fragen.

De eerste les bij coLanguage!

Die erste Unterrichtsstunde bei coLanguage!
1. Docent: Goedemiddag! Welkom bij de les. Ik ben meneer De Vries, jouw docent Nederlands. Leuk je te ontmoeten! (Guten Tag! Willkommen im Unterricht. Ich bin Herr De Vries, dein Niederländischlehrer. Schön, dich kennenzulernen!)
2. Student: Goedemiddag! Leuk je te ontmoeten! (Guten Tag! Schön, dich kennenzulernen!)
3. Docent: Vandaag oefenen we hoe je jezelf voorstelt. Hoe heet jij? (Heute üben wir, wie du dich vorstellst. Wie heißt du?)
4. Student: Ik heet Lisa. Mijn voornaam is Lisa en mijn achternaam is Janssens. (Ich heiße Lisa. Mein Vorname ist Lisa und mein Nachname ist Janssens.)
5. Docent: Leer jij nu voor het eerst Nederlands? (Lernst du jetzt zum ersten Mal Niederländisch?)
6. Student: Ja, maar ik begrijp al enkele woorden. (Ja, aber ich verstehe schon ein bisschen Wörter.)
7. Docent: Goed zo! Heb je het rooster al gekregen? (Gut gemacht! Hast du den Stundenplan schon bekommen?)
8. Student: Ja, de lessen zijn op maandag en woensdag. (Ja, die Stunden sind am Montag und Mittwoch.)

Übung 3: Fragen zum Text

Anleitung: Lies den obigen Text und wähle die richtige Antwort aus.

1. Wat is de achternaam van de student?

(Wie ist der Nachname der Studentin?)

2. Op welke dagen heeft de student les?

(An welchen Tagen hat die Studentin Unterricht?)

3. Hoe heet de docent?

(Wie heißt der Lehrer?)

4. Wat betekent 'Welkom' in de dialoog?

(Was bedeutet 'Welkom' im Dialog?)

Übung 4: Offene Gesprächsfragen

Anleitung: Beantworte die Fragen und korrigiere sie mit deinem Lehrer.

  1. Wat is jouw voornaam en achternaam?
    2. Wie ist dein Vorname und Nachname?
  2. Hoe begroet je iemand die je voor het eerst ontmoet?
    3. Wie begrüßt du jemanden, den du zum ersten Mal triffst?
  3. Stel jezelf voor als nieuwe leerling in een Nederlandse taalles.
    4. Stell dich als neuer Schüler in einem niederländischen Sprachkurs vor.
  4. Op welke dagen wil jij graag taalles volgen?
    5. An welchen Tagen möchtest du gerne Sprachunterricht nehmen?