Dieses A2-Modul bereitet Sie auf ein sollicitatiegesprek vor, indem es nützliche Vokabeln wie 'voorstellen' (sich vorstellen), 'ervaring' (Erfahrung) und 'vaardigheden' (Fähigkeiten) vermittelt sowie wichtige Fragen zu werktijden und taken übt.
Wortschatz (12) Teilen Kopiert!
Übungen Teilen Kopiert!
Diese Übungen können während Konversationsstunden oder als Hausaufgaben gemacht werden.
Übung 1: Übersetzen und in einem Satz verwenden
Anleitung: Wählen Sie ein Wort, übersetzen Sie es und verwenden Sie das Wort in einem Satz oder Dialog.
1
De kennis
Das Wissen
2
De vereiste
Die Anforderung
3
Bruto
Brutto
4
De afdeling
Die Abteilung
5
In dienst nemen
Einstellen
Oefening 2: Gesprächsübung
Instructie:
- Stellen Sie sich vor, Sie betreten das Büro für Ihr Vorstellungsgespräch. Was sagen Sie? Wie stellen Sie sich höflich vor? (Stellen Sie sich vor, Sie gehen für Ihr Vorstellungsgespräch ins Büro. Was sagen Sie? Wie stellen Sie sich höflich vor?)
- Was ist wichtig in einem Vorstellungsgespräch? (Was ist bei einem Vorstellungsgespräch wichtig?)
- Was sind für Sie die wichtigsten Aspekte eines Jobs? (Was sind die wichtigsten Aspekte eines Jobs für Sie?)
Unterrichtsrichtlinien +/- 10 Minuten
Beispielsätze:
Hallo, ik ben John Smith. Aangenaam kennis te maken. Ik ben hier voor het interview. Hallo, ich bin John Smith. Freut mich, Sie kennenzulernen. Ich bin hier für das Vorstellungsgespräch. |
Goedemiddag. Ik ben Maria López. Ik heb om 10 uur een interview. Het is een genoegen hier te zijn. Guten Tag. Ich bin Maria López. Ich habe um 10 Uhr ein Vorstellungsgespräch. Es ist mir eine Freude, hier zu sein. |
Het is belangrijk om op tijd te zijn voor een sollicitatiegesprek. Es ist wichtig, pünktlich zu einem Vorstellungsgespräch zu kommen. |
Je moet antwoorden voorbereiden en vragen stellen. Sie sollten Antworten vorbereiten und Fragen stellen. |
Het belangrijkste aspect van een baan is het salaris. Ik heb een goed salaris nodig om mijn gezin te onderhouden. Der wichtigste Aspekt eines Jobs ist das Geld. Ich brauche ein gutes Gehalt, um meine Familie zu unterstützen. |
Voor mij is het belangrijk dat de mensen die in het bedrijf werken, aardig zijn. Für mich ist es wichtig, dass die Menschen, die im Unternehmen arbeiten, nett sind. |
... |
Übung 3: Dialogkarten
Anleitung: Wähle eine Situation aus und übe das Gespräch mit deinem Lehrer oder deinen Mitschülern.
Übung 4: Mehrfachauswahl
Anleitung: Wählen Sie die richtige Lösung
1. Mag ik me eerst ________? Ik heet Jan en ik werk op de afdeling personeelszaken.
(Darf ich mich zuerst ________? Ich heiße Jan und arbeite in der Personalabteilung.)2. Hebt u het contract al naar de werkzoekende ________?
(Haben Sie den Vertrag schon an den Arbeitssuchenden ________?)3. Als u beschikbaar bent, kunt u maandag bij ons in dienst ________.
(Wenn Sie verfügbar sind, können Sie am Montag bei uns anfangen.)4. Wat ________ u het belangrijkste voordeel van deze baan?
(Was ________ Sie den wichtigsten Vorteil an diesem Job?)Übung 5: Vorstellungsgespräch bei einem niederländischen Unternehmen
Anleitung:
Verbtabellen
Zich voorstellen - Sich vorstellen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik stel mij voor
- jij stelt je voor
- hij/zij stelt zich voor
- wij stellen ons voor
- jullie stellen je voor
- zij stellen zich voor
Uitnodigen - Einladen
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
- ik heb uitgenodigd
- jij hebt uitgenodigd
- hij/zij heeft uitgenodigd
- wij hebben uitgenodigd
- jullie hebben uitgenodigd
- zij hebben uitgenodigd
Vinden - Finden
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik vind
- jij vindt
- hij/zij vindt
- wij vinden
- jullie vinden
- zij vinden
Vragen - Fragen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik vraag
- jij vraagt
- hij/zij vraagt
- wij vragen
- jullie vragen
- zij vragen
Vertellen - Erzählen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik vertel
- jij vertelt
- hij/zij vertelt
- wij vertellen
- jullie vertellen
- zij vertellen
In dienst nemen - Fest anstellen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik neem in dienst
- jij neemt in dienst
- hij/zij neemt in dienst
- wij nemen in dienst
- jullie nemen in dienst
- zij nemen in dienst
Übung 6: Vraagzin
Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.
Grammatik: Fragesatz
Übersetzung anzeigen Antworten zeigenWaar, Wat, Heeft, gestuurd, Welk, vindt
Grammatik Teilen Kopiert!
Es ist nicht das Aufregendste, das geben wir zu, aber es ist absolut notwendig (und wir versprechen, es wird sich lohnen)!
Verbkonjugationstabellen für diese Lektion Teilen Kopiert!
Zich voorstellen sich vorstellen Teilen Kopiert!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Niederländisch | Deutsch |
---|---|
(ik) stel me voor | ich stelle mich vor |
(jij) stelt je voor / stel je voor | du stellst dich vor |
(hij/zij/het) stelt zich voor | er/sie/es stellt sich vor |
(wij) stellen ons voor | wir stellen uns vor |
(jullie) stellen je voor | Ihr stellt euch vor |
(zij) stellen zich voor | sie stellen sich vor |
Uitnodigen einladen Teilen Kopiert!
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Niederländisch | Deutsch |
---|---|
(ik) heb uitgenodigd | Ich habe eingeladen |
(jij) hebt uitgenodigd / hebt uitgenodigd | du hast eingeladen |
(hij/zij/het) heeft uitgenodigd | er/sie/es hat eingeladen |
(wij) hebben uitgenodigd | wir haben eingeladen |
(jullie) hebben uitgenodigd | ihr habt eingeladen |
(zij) hebben uitgenodigd | sie haben eingeladen |
Sie sehen keinen Fortschritt beim selbstständigen Lernen? Lernen Sie dieses Material mit einem zertifizierten Lehrer!
Möchten Sie heute Niederländisch üben? Das ist möglich! Kontaktieren Sie einfach noch heute einen unserer Lehrer.
Vorstellung und Arbeitserfahrung im Bewerbungsgespräch
Diese Lektion bereitet Sie auf typische Situationen im Vorstellungsgespräch auf Niederländisch vor. Sie lernen, wie Sie sich vorstellen und über Ihre Berufserfahrung sprechen, z. B. mit Sätzen wie "Goedemiddag, kunt u iets over uzelf vertellen?" oder "Ik ben Jan en ik werk al vijf jaar als marketingmedewerker."
Wichtige Ausdrücke im Vorstellungsgespräch
- Voorstellen – sich vorstellen
- Werkervaring – Arbeitserfahrung
- Sollicitatiegesprek – Bewerbungsgespräch
- Teamwerken – im Team arbeiten
Fragen zu Arbeitszeiten und Aufgaben
Sie üben, Fragen zu Arbeitszeiten und Jobaufgaben zu stellen, z. B. "Kunt u mij vertellen hoe de werktijden zijn?" oder "Wat zijn de belangrijkste taken in deze functie?" Diese Sätze helfen Ihnen, die wichtigsten Details über eine Stelle zu erfragen.
Schlüsselwörter und Phrasen
- Werktijden – Arbeitszeiten
- Taken – Aufgaben
- Rapporteren – Bericht erstatten an
- Arbeidsvoorwaarden – Arbeitsbedingungen
Persönliche Fähigkeiten besprechen
Im Bewerbungsgespräch sind auch Fragen zu Ihren persönlichen Fähigkeiten wichtig, z. B. "Welke vaardigheden zoekt u in een kandidaat?" oder "Hoe vaak geeft u feedback aan medewerkers?" Sie lernen, wie Sie Ihre Stärken auf Niederländisch erklären und nach Feedback fragen können.
Wichtige Begriffe zu persönlichen Kompetenzen
- Vaardigheden – Fähigkeiten
- Communiceren – kommunizieren
- Feedback – Rückmeldung
- Zelfstandig werken – selbständig arbeiten
Verbkonjugation und Beispiele
Besonders wichtig sind die Verben im Kontext eines Bewerbungsgesprächs. Sie üben beispielsweise das Verb voorstellen (sich vorstellen) im Präsens (OTT): ik stel mij voor, jij stelt je voor, hij stelt zich voor. Außerdem lernen Sie uitnodigen (einladen) im Perfekt (VTT): ik heb uitgenodigd, jij hebt uitgenodigd, hij heeft uitgenodigd.
Mini-Geschichte zum Üben
Die kurze Geschichte "Sollicitatiegesprek bij een Nederlands bedrijf" fasst typische Situationen zusammen und enthält wichtige Verben im richtigen Tempus, z. B. stellen, heeft uitgenodigd und vindt.
Unterschiede und hilfreiche Phrasen im Vergleich Deutsch–Niederländisch
Im Deutschen sind Fragen im Bewerbungsgespräch oft mit Modalverben und einem klaren Subjekt formuliert, z. B. "Können Sie sich bitte vorstellen?" Im Niederländischen ist die Formulierung direkter, wie "Kunt u zich voorstellen?".
Wichtig ist auch die Reflexivität bei Verben wie voorstellen (sich vorstellen) – im Niederländischen wird das Reflexivpronomen verwendet (zich).
Begriffe wie "sollicitatiegesprek" (Bewerbungsgespräch) und "vaardigheden" (Fähigkeiten) sind Schlüsselwörter, die Sie häufig hören oder lesen werden.
Nützliche Phrasen:
- Ik stel me voor – Ich stelle mich vor
- Ik heb ervaring met… – Ich habe Erfahrung mit…
- Wat zijn de taken? – Was sind die Aufgaben?
- Hoe lang werkt u al? – Wie lange arbeiten Sie schon?