In dieser Lektion lernst du den Unterschied zwischen der voltooid tegenwoordige tijd und der onvoltooid verleden tijd kennen, etwa durch Wörter wie „woonde“ (wohnte) und „heeft gestemd“ (hat gestimmt). Du übst, wann abgeschlossene Handlungen oder vergangene Gewohnheiten korrekt verwendet werden.
- Die onvoltooid verleden tijd wird für Beschreibungen von Ereignissen verwendet, die nacheinander in der Vergangenheit stattfanden.
- Der onvoltooid verleden tijd wird auch für Gewohnheiten, lang andauernde Handlungen oder wiederkehrende Ereignisse in der Vergangenheit verwendet.
- Die voltooid tegenwoordige tijd wird verwendet bei Aktionen, die abgeschlossen sind.
Gebruiksmoment (Gebrauchsmoment) | Tijdsvorm (Zeitform) | Voorbeeld (Beispiel) |
---|---|---|
Gewoonte (Gewohnheit) | ovt | Als kind woonde ik in Brussel. (Als Kind wohnte ich in Brüssel.) |
Beschrijving (Beschreibung) | ovt | Het was koud en donker. (Es war kalt und dunkel.) |
Gebeurtenis op een specifiek moment in het verleden (Ereignis zu einem bestimmten Moment in der Vergangenheit) | ovt | Gisteren stemde hij voor de eerste keer. (Gestern stimmte er zum ersten Mal.) |
Twee handelingen vlak na elkaar (Zwei Handlungen kurz hintereinander) | ovt | Hij kwam binnen en bracht het nieuws. (Er kam herein und brachte die Nachricht.) |
Afgeronde actie (Abgeschlossene Handlung) | vtt | Ze heeft gestemd en wacht op de uitslag. (Sie hat gewählt und wartet auf das Ergebnis.) |
Verandering of beweging (Veränderung oder Bewegung) | vtt | Hij is verhuisd naar Gent. (Er ist umgezogen nach Gent.) |
Übung 1: Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd?
Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.
heb gestemd, heeft gewerkt, werkte, sprak, stemde
Übung 2: Mehrfachauswahl
Anleitung: Wählen Sie den richtigen Satz, der die vollendete Gegenwart oder die unvollendete Vergangenheit korrekt verwendet, passend zum Kontext und gemäß der deutschen Grammatik.