A2.33: Mein eigenes Geschäft

Mijn eigen bedrijf

Lerne wichtige niederländische Adverbien wie binnenkort (bald), pas (erst), misschien (vielleicht), graag (gerne) und anders (sonst), um Pläne für dein eigenes Unternehmen zu besprechen und die tägliche Buchhaltung effektiv zu organisieren.

Wortschatz (15)

 De administratie: Die Verwaltung (Niederländisch)

De administratie

Anzeigen

Die verwaltung Anzeigen

 De winst: Der Gewinn (Niederländisch)

De winst

Anzeigen

Der gewinn Anzeigen

 De verantwoordelijkheid: Die Verantwortung (Niederländisch)

De verantwoordelijkheid

Anzeigen

Die verantwortung Anzeigen

 De kosten: Die Kosten (Niederländisch)

De kosten

Anzeigen

Die kosten Anzeigen

 Het inkomen: Das Einkommen (Niederländisch)

Het inkomen

Anzeigen

Das einkommen Anzeigen

 De concurrent: Der Konkurrent (Niederländisch)

De concurrent

Anzeigen

Der konkurrent Anzeigen

 De marketing: Das Marketing (Niederländisch)

De marketing

Anzeigen

Das marketing Anzeigen

 De boekhouding: Die Buchhaltung (Niederländisch)

De boekhouding

Anzeigen

Die buchhaltung Anzeigen

 Het bedrijf: Das Unternehmen (Niederländisch)

Het bedrijf

Anzeigen

Das unternehmen Anzeigen

 De belasting: Die Steuer (Niederländisch)

De belasting

Anzeigen

Die steuer Anzeigen

 De collega: Der Kollege (Niederländisch)

De collega

Anzeigen

Der kollege Anzeigen

 Een bedrijf oprichten: Ein Unternehmen gründen (Niederländisch)

Een bedrijf oprichten

Anzeigen

Ein unternehmen gründen Anzeigen

 Het idee: Die Idee (Niederländisch)

Het idee

Anzeigen

Die idee Anzeigen

 De ondernemer: Der Unternehmer (Niederländisch)

De ondernemer

Anzeigen

Der unternehmer Anzeigen

 Investeren (investieren) - Verbkonjugation und Übungen

Investeren

Anzeigen

Investieren Anzeigen

Übungen

Diese Übungen können während Konversationsstunden oder als Hausaufgaben gemacht werden.

Übung 1: Übersetzen und in einem Satz verwenden

Anleitung: Wählen Sie ein Wort, übersetzen Sie es und verwenden Sie das Wort in einem Satz oder Dialog.

1

De collega


Der Kollege

2

De verantwoordelijkheid


Die Verantwortung

3

Het bedrijf


Das Unternehmen

4

Investeren


Investieren

5

De administratie


Die Verwaltung

Oefening 2: Gesprächsübung

Instructie:

  1. Führen Sie Ihr eigenes Unternehmen? Haben Sie eine Partnerin oder einen Partner? (Führen Sie Ihr eigenes Unternehmen? Haben Sie einen Partner?)
  2. Hattest du jemals eine Idee für dein eigenes Geschäft? (Hatten Sie jemals eine Idee für Ihr eigenes Geschäft?)
  3. Welche Zweifel hattest du? (Welche Zweifel hattest du?)

Unterrichtsrichtlinien +/- 10 Minuten

Beispielsätze:

Ik run mijn eigen bedrijf niet. Het is te veel verantwoordelijkheid voor mij.

Ich führe kein eigenes Unternehmen. Das ist mir zu viel Verantwortung.

Ik run een kledingwinkel in de stad. Ik heb een partner en het gaat geweldig.

Ich betreibe ein Bekleidungsgeschäft in der Stadt. Ich habe einen Partner und es läuft großartig.

Toen ik begin twintig was, wilde ik een koffiezaak openen.

Als ich Anfang zwanzig war, wollte ich ein Café eröffnen.

Ik heb nooit een idee gehad voor mijn eigen bedrijf. Ik werk liever voor iemand anders.

Ich hatte nie eine Idee für mein eigenes Unternehmen. Ich bevorzuge es, für jemand anderen zu arbeiten.

Ik besloot tegen mijn eigen bedrijf omdat het minder vermoeiend is.

Ich habe mich gegen mein eigenes Geschäft entschieden, weil es weniger anstrengend ist.

Ik denk er nog steeds over na om mijn eigen bedrijf te starten. Het is echter minder veilig, dat is de reden waarom ik het nog niet heb gedaan.

Ich denke immer noch darüber nach, mein eigenes Unternehmen zu gründen. Es ist jedoch weniger sicher, deshalb habe ich es bisher noch nicht getan.

...

Übung 3: Dialogkarten

Anleitung: Wähle eine Situation aus und übe das Gespräch mit deinem Lehrer oder deinen Mitschülern.

Übung 4: Mehrfachauswahl

Anleitung: Wählen Sie die richtige Lösung

1. Binnenkort ____ mijn eigen bedrijf beginnen.

(Bald ____ ich mein eigenes Unternehmen gründen.)

2. Ik ____ samen met mijn collega’s om de administratie te regelen.

(Ich ____ gerne zusammen mit meinen Kollegen, um die Verwaltung zu regeln.)

3. Misschien ____ volgende maand investeren in marketing.

(Vielleicht ____ nächsten Monat in Marketing investieren.)

4. Als ik extra kosten heb, ____ anders de boekhouding aanpakken.

(Wenn ich zusätzliche Kosten habe, ____ sonst die Buchhaltung angehen.)

Übung 5: Pläne für mein eigenes Unternehmen

Anleitung:

Vanaf volgende maand (Zullen - Onvoltooid toekomende tijd) ik mijn eigen bedrijf (Beginnen - Onvoltooid toekomende tijd) . Ik (Zullen - Onvoltooid toekomende tijd) graag investeren in goede marketing en de administratie (Zullen - Onvoltooid toekomende tijd) ik zorgvuldig bijhouden. Misschien (Zullen - Onvoltooid toekomende tijd) mijn collega mij helpen met de boekhouding. We (Zullen - Onvoltooid toekomende tijd) hard (Werken - Onvoltooid toekomende tijd) om de concurrentie te verslaan en uiteindelijk winst te maken.


Ab nächsten Monat werde ich mein eigenes Unternehmen gründen . Ich werde gerne in gutes Marketing investieren und die Verwaltung werde ich sorgfältig führen. Vielleicht wird mein Kollege mir bei der Buchhaltung helfen. Wir werden hart arbeiten , um die Konkurrenz zu besiegen und schließlich Gewinn zu machen.

Verbtabellen

Werken - Arbeiten

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik zal werken
  • jij zult werken
  • hij/zij/het zal werken
  • wij zullen werken
  • jullie zullen werken
  • zij zullen werken

Beginnen - Gründen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik zal beginnen
  • jij zult beginnen
  • hij/zij/het zal beginnen
  • wij zullen beginnen
  • jullie zullen beginnen
  • zij zullen beginnen

Investeren - Investieren

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik zal investeren
  • jij zult investeren
  • hij/zij/het zal investeren
  • wij zullen investeren
  • jullie zullen investeren
  • zij zullen investeren

Zullen - Werden

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

  • ik zal
  • jij zult
  • hij/zij/het zal
  • wij zullen
  • jullie zullen
  • zij zullen

Übung 6: Bijwoorden: binnenkort, pas, misschien, graag, anders

Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.

Grammatik: Adverbien: binnenkort, pas, misschien, graag, anders

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

binnenkort, graag, Misschien, Binnenkort, Pas

1.
... moet ik meer in de marketing investeren.
(Vielleicht sollte ich mehr in das Marketing investieren.)
2.
... starten we een nieuw bedrijf in de stad.
(Bald gründen wir ein neues Unternehmen in der Stadt.)
3.
Mijn collega helpt ... met de boekhouding.
(Mein Kollege hilft gern bei der Buchhaltung.)
4.
... na het vergaderen maak ik de winst bekend.
(Erst nach dem Treffen mache ich den Gewinn bekannt.)
5.
Ik werk ... met mijn collega samen.
(Ich arbeite gern mit meinem Kollegen zusammen.)
6.
... heeft de concurrent een beter idee.
(Vielleicht hat der Konkurrent eine bessere Idee.)
7.
Ik begin ... met mijn nieuwe administratie.
(Ich beginne bald mit meiner neuen Verwaltung.)

Grammatik

Es ist nicht das Aufregendste, das geben wir zu, aber es ist absolut notwendig (und wir versprechen, es wird sich lohnen)!

A2.33.1 Grammatica

Bijwoorden: binnenkort, pas, misschien, graag, anders

Adverbien: binnenkort, pas, misschien, graag, anders


Verbkonjugationstabellen für diese Lektion

Werken arbeiten

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Niederländisch Deutsch
(ik) zal gewerkt hebben / zal werken hebben ich werde gearbeitet haben / werde gearbeitet haben
(jij) zult gewerkt hebben / zult werken hebben du wirst gearbeitet haben / du wirst arbeiten
(hij/zij/het) zal gewerkt hebben / zal werken hebben er wird gearbeitet haben / er wird gearbeitet haben
(wij) zullen gewerkt hebben / zullen werken hebben wir werden gearbeitet haben / werden arbeiten haben
(jullie) zullen gewerkt hebben / zullen werken hebben ihr werdet gearbeitet haben / ihr werdet arbeiten
(zij) zullen gewerkt hebben / zullen werken hebben sie werden gearbeitet haben / werden arbeiten

Übungen und Beispielsätze

Beginnen beginnen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Niederländisch Deutsch
(ik) zal begonnen zijn ich werde begonnen haben
(jij) zal/zult begonnen zijn du wirst begonnen haben
(hij/zij/het) zal begonnen zijn er wird begonnen haben
(wij) zullen begonnen zijn wir werden begonnen haben
(jullie) zullen begonnen zijn ihr werdet begonnen haben
(zij) zullen begonnen zijn sie werden begonnen haben

Übungen und Beispielsätze

Investeren investieren

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Niederländisch Deutsch
(ik) zal investeren/zal gaan investeren Ich werde investieren/werde investieren
(jij) zult investeren/zult gaan investeren du wirst investieren/du wirst investieren
(hij/zij/het) zal investeren/zal gaan investeren er/sie/es wird investieren
(wij) zullen investeren/zullen gaan investeren wir werden investieren/wir werden zu investieren beginnen
(jullie) zullen investeren/zullen gaan investeren Ihr werdet investieren/werdet investieren
(zij) zullen investeren/zullen gaan investeren sie werden investieren/werden investieren

Übungen und Beispielsätze

Sie sehen keinen Fortschritt beim selbstständigen Lernen? Lernen Sie dieses Material mit einem zertifizierten Lehrer!

Möchten Sie heute Niederländisch üben? Das ist möglich! Kontaktieren Sie einfach noch heute einen unserer Lehrer.

Jetzt anmelden!

Willkommen zur Lektion: Mein eigenes Unternehmen

In dieser Lektion konzentrieren wir uns darauf, wie man auf Niederländisch Gespräche über die Gründung und Verwaltung eines eigenen Unternehmens führt. Das Niveau entspricht A2 und bietet eine praktische Einführung in relevante Themen wie Pläne besprechen, tägliche Buchhaltungsaufgaben und Ratschläge für Unternehmensanfänger.

Wichtige Inhalte der Lektion

  • Adverbien: Diese spielen eine wichtige Rolle, um Zeit, Häufigkeit und Vorlieben auszudrücken. Zu den Schlüsselwörtern gehören binnenkort (bald), pas (erst/kürzlich), misschien (vielleicht), graag (gern), anders (sonst/anders).
  • Dialoge: Praktische Gesprächsszenarien zu den Themen Unternehmensgründung, tägliche Buchhaltung und Beratung. Beispielsweise: „Ik wil binnenkort mijn eigen bedrijf beginnen.“ (Ich möchte bald mein eigenes Unternehmen gründen.) oder „Misschien kunnen we samenwerken aan de administratie.“ (Vielleicht können wir bei der Buchhaltung zusammenarbeiten.)
  • Verbkonjugation in der Zukunftsform (Onvoltooid toekomende tijd): Die Verben „werken“, „beginnen“, „investeren“ und „zullen“ werden im Futur verwendet, z. B. „ik zal werken“ (ich werde arbeiten). Hier üben Sie das korrekte Bilden von Zukunftsaussagen auf Niederländisch.
  • Kurze Geschichte zur Anwendung: Eine kleinere Erzählung zeigt, wie man die Zukunftsform nutzt, um über Pläne und Aufgaben im Unternehmen zu sprechen.

Unterschiede zwischen Deutsch und Niederländisch

Im Deutschen bilden wir die Zukunft oft mit dem Hilfsverb „werden“ („ich werde arbeiten“). Im Niederländischen wird eine ähnliche Form mit zal(zullen) + Infinitiv genutzt („ik zal werken“). Zudem ist zu beachten, dass einige niederländische Adverbien wie pas nicht einfach mit „nur“ übersetzt werden können, sondern oft eine zeitliche Nuance („erst/kürzlich“) ausdrücken.

Einige nützliche Ausdrücke und ihre deutschen Entsprechungen sind:

  • binnenkort – „bald“
  • pas vandaag – „erst heute/kürzlich“
  • misschien – „vielleicht“
  • graag – „gern“ (drückt Vorliebe aus)
  • anders – „sonst/anders“ (für Alternativen)

Diese Vokabeln helfen dabei, über Pläne, Präferenzen und Bedingungen im Niederländischen zu sprechen und sind für die Unternehmenskommunikation besonders hilfreich.

Diese Lektionen wären ohne unsere großartigen Partner nicht möglich🙏